Kenianen bang voor herhaling stembusgeweld
De Kenianen gaan morgen naar de stembus. De vrees is dat de nek-aan-nekrace tussen zittend president Uhuru Kenyatta en zijn uitdager Raila Odinga tot geweld zal leiden.
Na een lange en felle verkiezingsstrijd is het einde bijna in zicht. Zittend president Uhuru Kenyatta (Jubilee Party) hoopt herkozen te worden, terwijl zijn tegenstander Raila Odinga (van de oppositiecoalitie NASA) voor de vierde keer een gooi doet naar het presidentschap.
Kenyatta belooft het volk dat grote infrastructuurprojecten zoals een spoorlijn worden afgemaakt. Odinga zet zichzelf neer als „man van het volk” en ageert tegen corruptie, wil banen creëren en de kosten van voedsel omlaag brengen.
Ook op lokaal niveau vinden er verkiezingen plaats en wordt er gestreden om talloze politieke posities. Kenia is namelijk verdeeld in 47 gewesten, elk met een eigen parlement, senator en gouverneur.
Verkiezingsgeweld
Verkiezingen in Kenia liggen altijd extreem gevoelig. Politiek in het land is gevormd langs etnische lijnen van de vele stammen en politici zetten rivaliserende volken tegen elkaar op.
Eind 2007 brak er na de verkiezingen geweld uit. Mwai Kibaki, een Kikuyu, kwam als winnaar uit de bus, maar Odinga trok de uitslag in twijfel en was er vast van overtuigd dat er gefraudeerd was. Duizenden woedende aanhangers, vooral jongeren, gingen de straat op.
De politie doodde honderden demonstranten en overal in het land werd er gevochten tussen Kikuyu’s, Luo’s en andere etnische groepen. Ongeveer 1300 mensen werden gedood en 600.000 mensen sloegen op de vlucht.
Het was niet de eerste keer dat het mis ging. Het land kent een geschiedenis van verkiezingsgeweld. In de koloniale tijd werden de verschillen tussen stammen door koloniale autoriteiten benadrukt waardoor het makkelijker was om het land te besturen; de bekende ”verdeel-en-heersmethode”. Sinds de onafhankelijkheid in 1963 brak er rond de verkiezingen meerdere keren etnisch geweld uit.
Diepe wonden
Vooral het geweld van tien jaar geleden heeft diepe wonden achtergelaten. Veel Kenianen vinden dat de regering de problemen daarna nooit heeft opgelost. Zo hebben slachtoffers geen financiële compensatie ontvangen en sommige vluchtelingen zijn nooit naar huis teruggekeerd.
Bovenal zijn mensen boos omdat de daders niet zijn gestraft. Kenyatta en de huidige vicepresident William Ruto (destijds in andere posities) werden bij het internationaal strafhof in Den Haag aangeklaagd voor het organiseren en financieren van het geweld. Vanwege gebrek aan bewijs werden ze vrijgesproken.
Vandaag zijn Kenianen bang voor een herhaling van die geschiedenis. Twee van de grootste volken, Kikuyu en Kalenjin, steunen president Kenyatta, terwijl veel Luo’s en andere volken aanhangers zijn van de oppositie. De winnaar moet meer dan 50 procent van de stemmen behalen, anders komt er een tweede ronde (dat zou de eerste keer ooit zijn). Odinga beschuldigt de regeringspartij bij voorbaat al van pogingen tot fraude, zoals dat volgens hem al eerder gebeurde.
De angst voor geweld wordt verder aangewakkerd door verschillende gebeurtenissen in de weken voor de verkiezingen. Op 7 juli overleed plotseling de minister van Binnenlandse Zaken, Joseph Nkässeri. Officieel was een hartaanval de oorzaak, maar veel Kenianen vertrouwen het niet. Twee weken geleden viel een man met een machete het buitenhuis van vicepresident Ruto aan. En vorige week werd Chris Msando, hoofd automatisering van de kiescommissie, dood aangetroffen in een bos vlak buiten Nairobi. Zijn arm was afgehakt en hij was gemarteld. Msando was een van de sleutelfiguren achter het ontwerp van een nieuw computersysteem, dat ervoor moest zorgen dat de verkiezingen eerlijk zouden verlopen.
Ook zorgwekkend zijn de berichten over de stemlijsten. Na een analyse van het stemregister bracht accountant- en adviesorganisatie KPMG naar buiten dat er 100.000 overleden mensen aangemeld waren als kiezers.
Hamsteren
„Dat nooit meer”, zeggen veel Kenianen, verwijzend naar de escalatie in 2007 en 2008. „We hebben daarvan geleerd, dat gaat echt niet opnieuw gebeuren.”
Twee grote kerkelijke organisaties hebben in een gemeenschappelijke kiezers verklaring opgeroepen zich erop voor te bereiden dat een andere kandidaat dan die van de eigen keuze de stemming wint. De kerkleiders roepen op tot „bezonnenheid.”
Toch blijft het speculeren wat er morgen, en daarna, gaat gebeuren. Op het eerste gezicht oogt het rustig in Kenia. In de hoofdstad Nairobi gaan mensen gewoon uit eten, naar de bioscoop en naar hun werk. Maar tegelijkertijd zijn er op kleine schaal opstootjes geweest in verschillende steden. Ook vertrekken mensen naar hun families op het platteland, worden er grote voorraden voedsel en water ingeslagen en zijn bussen en vluchten naar buurlanden volgeboekt. Er rest niets anders dan afwachten.