Buitenland

NIP-test slaat bij jonge vrouwen vaak vals alarm

De uitslag van de NIP-test, waarmee bij ongeboren kinderen het syndroom van Down kan worden opgespoord, is bij jonge vrouwen zeer dikwijls ten onrechte positief (ongunstig). Als de uitslag wijst op een kind met afwijking blijken vrouwen van 25 jaar oud zonder verhoogd risico in de helft (!) van de gevallen wel degelijk in verwachting van een gezond kind. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Gent.

Tilly Dodds (ND)
29 July 2017 08:39Gewijzigd op 17 November 2020 02:10
beeld ANP
beeld ANP

De onderzoekers waarschuwen dat de NIP-test niet gezien moet worden als een diagnose, maar als een kansberekening. De test is weliswaar accurater dan de zogenoemde combinatietest, maar de voorspellende waarde ervan moet niet worden overschat. Er moet op basis van de NIPT-uitslag dan ook niet te snel besloten worden tot afbreking van de zwangerschap.

Heidi Mertes, ethica en onderzoeker aan de Universiteit Gent, licht het onderzoek toe op de website van De Maakbare Mens, een organisatie die zich bezighoudt met ethiek en techniek rond de maakbaarheid van menselijk leven. In de berichtgeving over de NIP-test wordt dikwijls gemeld dat de test ‘met 99,8 procent zekerheid’ aangeeft of het kind een afwijking heeft. Dat wil volgens Mertes echter niet zeggen dat een vrouw voor wie de NIPT-uitslag ongunstig is, een kans van minder dan 1 procent heeft om een gezond kind te krijgen.

De NIP-test meet namelijk lang niet alle risicofactoren, zoals de leeftijd van de moeder. Maar zelfs bij sommige vrouwen met een hoog risico – bijvoorbeeld omdat ze relatief oud zijn of omdat op een echografie aanwijzingen te zien zijn voor het syndroom van Down – kan de NIPT-uitslag ten onrechte ongunstig zijn. In het geval van jonge zwangere vrouwen zonder andere risicofactoren voorspelt de NIP-test dus verre van 99,8 procent correct.

De Universiteit Gent heeft berekend dat, als alleen gelet wordt op de leeftijd, een gemiddelde vrouw van 40 jaar 93 procent kans heeft dat haar kind na een afwijkende NIP-test down heeft. Bij een vrouw van 35 jaar is dat 79 procent, bij een van 30 jaar 61 procent, en bij een van 25 jaar nog maar 51 procent. Het gaat hierbij overigens om gemiddelden, zonder eventuele andere risicofactoren mee te rekenen.

Volgens Mertes moeten vrouwen dan ook niet voetstoots aannemen dat een ongunstige NIPT-uitslag betekent dat hun kindje het syndroom van Down heeft. Zij krijgen doorgaans het advies om ter controle een vruchtwaterpunctie te laten uitvoeren. Vandaag de dag is echter volgens de hoogleraar het risico reëel dat een aanzienlijk aantal vrouwen dit advies negeert en rechtstreeks kiest voor afbreking van de zwangerschap – uitgaande van de gedachte dat ze minder dan 1 procent kans hebben dat de NIPT-uitslag fout was.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer