UvA-onderzoekers niet in fout met omstreden studie naar IS-gangers
De onderzoekers die betrokken waren bij een dubieus artikel over vrouwelijke IS-gangers hielden zich aan de wetenschappelijke regels.
Dat concludeerde een externe commissie die de Universiteit van Amsterdam in de arm had genomen deze week.
De commissie was in het leven geroepen naar aanleiding van een onthulling van NRC in januari dat een medeauteur van een artikel over vrouwelijke IS-gangers zelf met de jihad zou sympathiseren.
Hoewel de commissie geen overtredingen constateert, komt ze wel met tien aanbevelingen. Zo moeten samenwerkende onderzoekers elkaars „positiebepaling” weten. „Belangrijk is dat de lezer van de publicatie geen twijfel hoeft te hebben over de integriteit van het onderzoek in relatie tot de persoon van de onderzoeker en dus ook de interpretatie van het materiaal.”
Over anonieme informanten schrijft de commissie dat onderzocht moet worden of meer mensen dan alleen de onderzoekers op de hoogte moeten zijn van de echte identiteit van deze mensen.
De twee andere auteurs van het artikel, Annelies Moors en Martijn de Koning, hekelen een aantal aanbevelingen. Ze wijzen op het belang van bronbescherming en vrezen discriminatie. „We gaan geen dubbele maatstaven hanteren waarbij alleen onderzoekers met een ’moslimachtergrond’ worden bevraagd over de relatie tussen achtergrondkenmerken en wetenschappelijk werk.”