Beatrix naar Rome
Na negentien jaar keert koningin Beatrix volgende week terug naar Rome. Van 21 tot en met 23 oktober brengt zij een bezoek aan de Italiaanse hoofdstad. Het honderdjarige bestaan van het Nederlands Instituut te Rome is de reden voor het driedaagse bezoek, maar er is ook ruimte voor het promoten van de Nederlandse cultuur en een bezoek aan de Italiaanse president. De status van de koninklijke visite houdt het midden tussen een privé- en een werkbezoek.
Belangrijkste doel is het Nederlands Instituut in Rome in het zonnetje te zetten. Koningin Beatrix zal de instelling voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek officieel het predikaat ”koninklijk” toekennen. Het instituut werd in 1904 opgericht, in navolging van onder meer Pruisen, Duitsland, Frankrijk, Engeland en België. De oprichting van een nationaal instituut was ingegeven door het besluit van paus Leo XIII om (een deel van) de Vaticaanse archieven open te stellen. Hiermee werd informatie over het nationaal verleden toegankelijk. De geschiedwetenschap kreeg later gezelschap van twee andere disciplines die onlosmakelijk bij Rome horen: de bestudering van de Oudheid en de kunstgeschiedenis.
Lange tijd huurden de Nederlanders een ruimte bij het Pruisische instituut, maar in 1933 namen ze een eigen pand in gebruik. Het staat aan de rand van het stadspark Villa Borghese, tussen de Belgische, de Zweedse en de Roemeense academies in. Het instituut beschikt over een grote bibliotheek, ateliers, kamers voor studenten en vertrekken voor stafleden. De bekendste directeur van de afgelopen eeuw was (kunst)historicus G. J. Hoogewerff, die er 25 jaar de scepter zwaaide.
Sinds vorig jaar is historica Marjan Schwegman (53) de eerste vrouwelijke directeur in de honderdjarige geschiedenis van het instituut. In Nederland was Schwegman onder meer hoogleraar in Maastricht en Utrecht. Op haar naam staat een goed ontvangen biografie over Maria Montessori. Schwegman geeft leiding aan een wetenschappelijke staf, die eigen onderzoek verricht, studenten begeleidt en cursussen verzorgt. Het onderzoek betreft de geschiedenis en de cultuur van Rome, vaak in relatie tot Nederland. Zo maakten twee onderzoekers van het instituut recentelijk naam met hun ontdekkingen in de Domus Aurea, een deel van het voormalige paleis van keizer Nero. Momenteel wordt onder Nederlandse leiding de antieke stad Satricum in het gewest Latium opgegraven.
Het instituut draagt, meestal in samenwerking met de Nederlandse ambassade, ook bij aan de verbreiding van de Nederlandse cultuur door middel van tentoonstellingen en concerten. Sinds begin jaren ’90 valt het niet meer onder het ministerie van WVC, maar beheert de Rijksuniversiteit Groningen, die samen met andere universiteiten voor financiering en faciliteiten zorgt, het Nederlands Instituut.
Schwegman is blij met de komst van de Koningin. „Haar bezoek luistert ons jubileum op. Zo krijgen we ook meer aandacht van de pers en het is goed voor de bevordering van de Italiaans-Nederlandse relaties.” De Koningin zal ook de opening van de tentoonstelling ”WonderHolland” verzorgen. Deze expositie over hedendaagse kunst in Nederland wordt gehouden in de Mercati di Traiano, de zogenaamde markthallen die zijn gebouwd door keizer Trajanus. In het Auditorium, de nieuwe Romeinse concertzaal, geeft de koningin acte de présence tijdens de vertoning van een Nederlandse documentaire over Italiaanse filmdiva’s. De film wordt begeleid door speciaal gecomponeerde muziek van een Nederlandse componist.
Koningin Beatrix zal ook een ontmoeting hebben met Carlo Azeglio Ciampi. De Italiaanse president heeft de vorstin in het presidentieel paleis op het Quirinaal uitgenodigd voor het bijwonen van een barokconcert van het Nederlandse gezelschap New Dutch Academy.
Het bezoek wordt afgesloten met een bezoek aan een tentoonstelling van Escher -die veel in Italië heeft gewerkt- in Palazzo Caffarelli, onderdeel van de prestigieuze Capitolijnse Musea. Koningin Beatrix zal gedurende het bezoek haar intrek nemen in het luxueuze hotel Hassler, boven aan de Spaanse Trappen, waar ze waarschijnlijk gebruikmaakt van een van de drie presidentiële suites (à 3000 euro per nacht).
Nederland beschikt behalve over het instituut in Rome over gelijksoortige instellingen in Florence, Athene, Madrid, Sint-Petersburg, Tokio, Damascus en Caïro. Ook Parijs heeft een Nederlands instituut, maar dat wordt door een particuliere stichting gerund. Het Naionaal Instituut van Rome heeft de oudste papieren en is het eerste dat koninklijk voor zijn naam mag zetten. Hoe de nieuwe naam van het instituut precies zal luiden, wordt pas in 2005 bekendgemaakt.