Belastingontwijking vraagt om internationale aanpak
De omvang van belastingontwijking via belastingparadijzen is groot en staat een eerlijke lastenverdeling in de weg. Net als het gevaar van belastingconcurrentie tussen landen vraagt dit om internationale samenwerking.
Dat de VS niet meer willen meedoen aan het klimaatakkoord van Parijs is niet de eerste recente ontwikkeling die aangeeft dat internationale samenwerking moeilijk is. Een vredesinitiatief voor Syrië is niet van de grond gekomen en de internationale handel heeft te maken met toenemend protectionisme. Er zijn ook tegenkrachten, maar duidelijk is dat als het erom spant, nationale belangen meestal prevaleren.
Een terrein waar internationale samenwerking ook veel zou kunnen betekenen, maar dat onvoldoende doet, is dat van de belastinginning. Of eigenlijk: de belastingontwijking. Rijke particulieren betalen nogal eens minder belasting dan wat eerlijk en fair zou zijn. In Europa is de druk op belastingparadijzen als Luxemburg en Zwitserland opgevoerd om mee te werken aan de bestrijding hiervan en dat heeft resultaat. Geld onttrekken aan het zicht van de fiscus of het opzetten van schimmige constructies is moeilijker gemaakt.
De Panama Papers lieten echter vorig jaar al zien dat er nog veel werk aan de winkel is. Tientallen miljardairs, (voormalige) politici en staatshoofden bleken gebruik te maken van de diensten van de dubieuze adviseurs. Door vennootschappen op te zetten in belastingparadijzen konden ze hun vermogens onder gunstiger belastingtarieven laten vallen of zelfs belasting ontduiken. Het is duidelijk dat het om onfrisse praktijken gaat die ten koste gaan van een eerlijke verdeling van de belastingdruk.
De Panama Papers staan niet op zichzelf. Al eerder was uit uitgelekte informatie van banken duidelijk dat belastingontwijking en -fraude omvangrijk is. Maar uit Noors-Deens-Amerikaans onderzoek dat vorige week werd gepubliceerd, komt het probleem nog duidelijker naar voren. Door de data uit de Panama Papers en die over geheime bankrekeningen bij het Zwitserse filiaal van de zakenbank HSBC te vergelijken met gegevens over de vermogens van inwoners van Scandinavische landen, werd vastgesteld dat het vooral de zeer rijken zijn die gebruikmaken van de mogelijkheden om belasting te ontwijken. Dat is weinig verrassend, maar de omvang waarmee dit gebeurt is dit wel. Zo wist de rijkste 1 procent van de Scandinavische huishoudens in 2006 gemiddeld 10 procent minder belasting te betalen dan de bedoeling is. En de rijkste 0,01 procent, huishoudens met meer dan 40 miljoen dollar, wist de overheid maar liefst 30 procent van de gevraagde belastingafdracht te onthouden.
Een ander probleem betreft de winstbelasting. In Nederland betalen bedrijven 25 procent over de winst boven de 200.000 euro. Het bedrijfsleven lobbyt om de druk te verlagen, waarbij het argument wordt gehanteerd dat anders activiteiten en banen naar het buitenland verdwijnen. Dat zal niet zo’n vaart lopen, aangezien de belastingdruk slechts een van de vele vestigingsplaatsfactoren is. Daarnaast betekenen lagere tarieven niet automatisch dat bedrijven meer gaan investeren in ons land. Bedrijfswinsten worden ook gebruikt voor dividenduitkeringen aan aandeelhouders (die deels in het buitenland zitten), voor de aankoop van belangen in buitenlandse ondernemingen of om de reserves te versterken. Een gevaar is dat nationale overheden tegen elkaar opbieden met lagere tarieven, ten koste van de particuliere belastingbetaler, die dan juist meer moet gaan betalen.
Wat dit betreft was het dreigement van de Britse premier May dat haar land bij een ongunstige brexitdeal zou terugslaan met verlaging van de winstbelasting heel illustratief. Om contraproductieve belastingconcurrentie tegen te gaan is betere en verdergaande internationale samenwerking noodzakelijk. In Europees verband, en liefst internationaal. Waar ondernemingen en rijke particulieren internationaal opereren, is ook op politiek en bestuurlijk vlak internationale samenwerking, en dus niet concurrentie, de logische uitkomst.
De auteur schrijft op freelancebasis over ontwikkelingen in de economie en op de financiële markten.