Harmonium Museum in Paasloo viert tweede lustrum
Uit de huishoudens waar ze ooit populair waren, zijn harmoniums veelal verdwenen. Maar in het Harmonium Museum van Henk en Marijke Braad in het Overijsselse Paasloo, dat dit jaar zijn tiende verjaardag viert, schitteren ze volop.
Een tafelharmonium uit 1859, gebouwd in de vorm van een tafel. Henk Braad (65) kreeg het instrument van Jan Jongepier, de in 2011 overleden organist van de Grote Kerk in Leeuwarden.
Hij koestert het geschenk, want het is een van de bijzonderste exemplaren in zijn Harmonium Museum aan huis in Paasloo. „Het instrument is gemaakt door Smith American uit Boston. Jongepier heeft het tafelharmonium zelf uit Amerika gehaald.”
In totaal telt de collectie van het Harmonium Museum zo’n zestig harmoniums. Braads verzamelwoede liep uit de hand: „Het begint met eentje dat je een keer krijgt, en voor je het weet heb je er vijftig”, vertelt hij lachend.
Stembeurt
Sinds 1971 werkt hij als orgelstemmer bij de Leeuwarder orgelmakerij Bakker en Timmenga. Zo restaureerde, onderhield en voorzag hij in de loop der jaren veel orgels van hun jaarlijkse stembeurt. „Vaak gaat het om oude instrumenten. In Noord-Nederland en vooral in Friesland.”
Dankzij al die bezoekjes groeide niet alleen Braads reputatie als vakman, maar ook die van liefhebber van oude instrumenten. „Steeds meer mensen wisten mij te vinden als ze hun harmonium van de hand wilden doen. We hadden een grote boerderij met een schuur, dus ik kon ze kwijt. En ik vind het leuk om ze te restaureren.”
Boswachter
Op een gegeven moment stond de schuur vol instrumenten. „We moeten harmoniums naar de kringloop brengen of een museum beginnen”, zeiden Braad en zijn vrouw toen tegen elkaar. Ze kozen voor het laatste. Marijke Braad (63) had in de boerderij al een eigen galerie, De Horst, ingericht. „Marijke werkte 36 jaar bij Staatsbosbeheer in de Weerribben, onder meer als boswachter en beheerder van het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer. Daarnaast schildert ze al dertig jaar. Vooral de natuur en de vogels van de Weerribben. In de galerie is een expositie van Marijkes olieverfschilderijen te zien.”
Om zijn hobby de ruimte te geven verbouwde Braad de schuur van de boerderij. „Ik maakte twee zaaltjes in oude stijl. Met bijvoorbeeld Friese geeltjes, metselstenen, van afgebroken boerderijen, en deuren met glas-in-loodruiten, zodat de ruimte qua sfeer past bij de harmoniums.”
Religieuze muziek
Het oudste exemplaar in de collectie, een Franse drukwindharmonium, dateert van circa 1850. De jongste werd zo’n honderd jaar later gemaakt. „Tussen 1830 en 1950 stond er in veel huishoudens een harmonium, met name voor het spelen van religieuze muziek. Toen halverwege de vorige eeuw het elektronische orgel zijn intrede deed, was het met de harmoniums gedaan.”
Braad bezit drukwindharmoniums uit onder meer Frankrijk en België. „Het geluid daarvan was eigenlijk te hard voor het gebruik in huis. Later kwam daarom het zuigwindharmonium op de markt, dat een zachtere toon heeft.” De exemplaren die in het museum staan, komen onder andere uit Amerika, Engeland en Canada. De meeste stonden echter in Friesland. „Ik bezit bijvoorbeeld een harmonium uit de hervormde kerk van Wommels, de gereformeerde kerk van Tzummarum en een grote tweeklaviers uit Noordwolde.”
Hoe groter de collectie werd, des te interessanter Braad het harmonium ging vinden. „De kwaliteit van de harmoniums is bijzonder. Ze zijn vaak van mooi hout gemaakt. Ook als ze honderd jaar oud zijn, spelen ze vaak nog als een tierelier. Als je meerdere instrumenten bezit, ga je vergelijken en vallen er steeds meer bijzonderheden op.”
Verhalen
De galerie en het museum zijn van mei tot en met oktober in het weekeinde geopend. De toegang is gratis. Jaarlijks komen er zo’n 800 bezoekers over de vloer. Ze krijgen een rondleiding van de eigenaren. „Marijke vertelt over de achtergrond van haar schilderijen. Ik vertel verhalen over de harmoniums en speel op de instrumenten.”
Inmiddels staat het museum vol. „Als ik nog een bijzonder of fraai exemplaar tegenkom, gaat het minst mooie harmonium weg. Met de nodige pijn in het hart, want de meeste heb ik zelf gerestaureerd.”