Conferentie Evangelium21: Lijden is verbonden aan verbreiden Evangelie
Christus’ Naam verbreiden en lijden om Zijn Naam zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Dat zei de Amerikaanse baptist David Platt zaterdag tijdens de jaarlijkse conferentie van de Duitse organisatie Evangelium21.
Platt is president van de zendingsraad van de Zuidelijke Baptisten, met 16 miljoen leden de grootste protestantse denominatie van de VS. Hij was samen met de Amerikaanse theologen Mark Dever, Ligon Duncan en Albert Mohler naar Duitsland gekomen om gedurende het driedaagse congres van Evangelium21 de verschillende sola’s van de Reformatie te behandelen.
Tijdens zijn lezing over het sola fide zei Platt dat de martelaren uit de tijd van de Reformatie de brandstapel op gingen „niet omdat ze de nieuwe leer aanhingen, maar omdat ze met grote vrijmoedigheid spraken over de ene Naam tot zaligheid.” Sterk benadrukte hij dat belijden van Jezus’ Naam nooit kan betekenen er „slechts mondjesmaat over te spreken. Uit de mond van een christen golft het getuigenis hoe goed Hij is.”
In zijn toespraak over het thema Soli Deo Gloria toonde Platt zich kritisch over mensen die zich voor een korte periode geven aan zendingswerk. „Het is zeker vormend voor jongeren om op een zendingspost te werken. Maar dat mag niet het doel zijn. Dan wordt het een vorm van goede werken. Het uitdragen van het Evangelie moet in ons hele leven centraal staan. Dat doe je niet voor twee, drie jaar. Het gaat niet om een aantekening op je eigen curriculum vitae, maar om Zijn eer.”
Volgens Platt wordt zendingswerk te vaak omgeven door romantiek. „Wie verloren schapen opzoekt, moet niet verbaasd zijn deze terug te vinden in het struikgewas. Door ze daar uit te halen, loop je schrammen en wonden op.” Een zendingswerker moet volgens hem erop voorbereid zijn te lijden om Christus’ Naam.
In de slotlezing van zaterdag sprak Mark Dever, predikant van een grote baptistenkerk in Washington, over ”Semper Reformanda” – doorgaande reformatie. Daarbij erkende hij eerlijk lang gedacht te hebben dat actieprogramma’s en evangelisatieporgramma’s de sleutel waren tot gemeentestichting en -opbouw. „Inmiddels heb ik geleerd dat de uitbreiding van Gods Koninkrijk niet met een managementaanpak valt te regelen. Het eerste wat nodig is is het persoonlijk gebed van een predikant en van elk gemeentelid. Het tweede is nauwkeurige Bijbelstudie en meditatie. Derde is de prediking.”
Na afloop vertelde de predikant dat hij in zijn pastoraat een duidelijke tweedeling hanteert. Gemeenteleden die trouw ter kerke komen, bezoekt hij doorgaans niet, behalve als er sprake is van ernstige ziekte of een naderend levenseinde. Voor crisissituaties in gezinnen of huwelijk zijn volgens hem de ouderlingen en pastoraal werkers. „Het pastoraat aan trouwe gemeenteleden bedrijf ik vanaf de kansel. Zij worden door de prediking gevoed in hun tijdelijke en geestelijke noden. Dat is pastorale zorg.” Daarentegen gaat Dever wel af op leden die afdwalen. „Daar ben je herder voor. Die verdienen de meeste aandacht.”
In dat licht beziet Dever ook zijn betrokkenheid bij websites waar reformatorische theologie wordt behandeld. „Daarmee bereik je mensen die weliswaar niet geestelijk zijn afgedwaald, maar die geografisch op te grote afstand wonen.”
Opvallend detail: om het lezen onder zijn gemeenteleden te bevorderen neemt Dever al vele jaren elke zondag een stapel van twintig boeken mee. Voorafgaand aan de kerkdienst vraagt hij wie zin heeft de komende week een bepaald boek te lezen. Degene die als eerste zijn hand opsteekt, krijgt het toegeworpen. „Later probeer ik dan via een gesprek of mailcontact na te gaan of men het echt heeft gelezen.”
Ligon Duncan, systematisch theoloog en rector van het Reformed Theological Seminary in Jackson (VS), sprak over het sola gratia en over de oriëntatie van de reformatoren op de vroegchristelijke kerk.