Brussel likt wonden een jaar na de aanslagen
Brussel likt een jaar na de terreuraanslagen van 22 maart 2016 nog steeds zijn wonden. Slachtoffers en nabestaanden klagen over de gebrekkige financiële en praktische nazorg sinds drie zelfmoordterroristen die dinsdagmorgen zeventien Belgen en vijftien buitenlanders de dood in joegen. Brussel krabbelt met moeite uit het economische dal nadat toeristen de stad vorig jaar massaal vermeden. De militairen zijn nog immer niet uit het straatbeeld verdwenen en herinneren aan de blijvende terreurdreiging.
België herdenkt woensdag de zwarte dag waarop naast de 35 doden, de terroristen meegerekend, meer dan driehonderd mensen gewond raakten. De teruggekeerde Syriëstrijders sloegen eerst toe op luchthaven Zaventem en ruim een uur later opnieuw in metrostation Maalbeek. En in die volgorde vindt de herdenking plaats, op exact dezelfde tijdstippen als de aanslagen van toen.
Overlevenden en nabestaanden uit binnen- en buitenland, politieke en andere officiële vertegenwoordigers en koning Filip en koningin Mathilde houden er twee keer een minuut stilte. Om 7.58 uur, het moment waarop Ibrahim El Bakraoui en, 9 seconden later, Najim Laachraoui het bloedbad in de vertrekhal aanrichtten. En ruim een uur later, om 9.11 uur, toen El Bakroui’s broer Khalid zichzelf opblies in een metrowagon in station Maalbeek, in het hart van de Europese wijk.
Sommige overlevenden zijn zo zwaar verminkt door de met spijkers uitgeruste bommen dat ze nog regelmatig onder het mes moeten. Velen revalideren nog of zijn zo getraumatiseerd dat ze niet goed functioneren in het dagelijks leven. De Belgische media staan dezer dagen bol van de gruwelverhalen.
Intussen gaat het onderzoek door naar de terreurcellen, die ook bij de aanslag in Parijs in november 2015 waren betrokken. Wapens of explosieven zijn nooit gevonden, ondanks talloze huiszoekingen waarbij tientallen mensen zijn opgepakt en weer vrijgelaten. Van twee hoofdrolspelers die al vorig jaar april in Brussel werden opgepakt, lijkt justitie niet veel wijzer te zijn geworden. Het gaat om Mohammed Abrini en Osama Krayem. De eerste, ook wel de ‘man met het hoedje’ genoemd, werd op Zaventem op camerabeeld vastgelegd toen hij kort na de aanslag wegvluchtte. Zijn bom was niet afgegaan. De tweede was weggelopen uit het metrostation waar zijn maat Khalid El Bakroui wel opstapte. Thuis spoelde hij zijn bom door.
Het goede nieuws is dat het afgelopen jaar geen jihadisten meer naar Syrië zijn vertrokken uit Molenbeek, de Brusselse gemeente die het hart van de Belgische moslimterreur wordt genoemd.