Op het eerste gezicht lijkt 2,2 miljard euro voor een bedrijf dat al jaren verlies draait, een wel erg forse investering. Is het wel zo’n slimme zet van PSA Peugeot Citroën, zoals het bedrijf officieel heet?

De pijn bij Opel zit hem niet in het aantal verkochte auto’s. In 2016 wist General Motors (GM), het Amerikaanse moederbedrijf van Opel, niet minder dan 1,18 miljoen Opels aan de man te brengen, inclusief Vauxhall, de Britse variant van het merk. Dat was een plus van 4 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Na een aantal tegenvallende jaren zijn de Opels, na een ingrijpende restyling, weer populair bij menig Europeaan.

Peugeot bezegelt overname Opel

GM maakte zich dan ook vooral zorgen over de winstgevendheid. Wat het concern ook probeerde, aan het einde van het jaar 2016 resteerde voor de Opel-tak een verlies van 300 miljoen dollar (283 miljoen euro), terwijl de rest van het bedrijf behoorlijke winst realiseerde. Opel stond al sinds 2009, aan het begin van de financiële crisis, in de etalage. Vanaf die tijd schreef het van oorsprong Duitse bedrijf omgerekend ruim 8 miljard euro verlies.

Aan de Fransen de taak om Opel weer winstgevend te maken. Volgens PSA moet dat vanaf 2020 weer kunnen. En vanaf 2026 zal de overname jaarlijks 1,7 miljard euro opleveren, denkt PSA.

Franse slag

Is dit optimisme realistisch? Of is er bij deze overname sprake van de spreekwoordelijke Franse slag die vooral nadelig zal uitpakken? Iedereen die de merken een beetje kent, weet ook dat er behoorlijke cultuurverschillen zijn die zich vertalen in het type auto. De wat stugge, degelijke Opel tegenover de comfortabele, ietwat onbetrouwbare Peugeot en Citroën.

Die verschillen zitten echter ook in de cultuur van de bedrijven, aldus auto-journalist Wim Oude Weernink maandag tegenover de NOS. „Daar ligt de grootste uitdaging voor PSA. Ze moeten niet met een volle mond Frans naar binnen lopen, dat gaat niet werken. De samenwerking kán wel goed gaan. Renault ging 15 jaar geleden een alliantie aan met Nissan en dat is de meest succesvolle fusie van de afgelopen jaren geweest.”

Een goede samenwerking kan PSA in de breedte sterker maken. Zo zijn de verbandingsmotoren van Peugeot op dit moment verfijnder dan die van Opel. Het concern kan de krachtbronnen van Opel in de toekomst dan ook beter laten afstemmen op de strenge Europese markt als het gaat om CO2-uitstoot. Zeker in Nederland kan dat de verkopen ten goede komen.

Daarnaast wordt PSA met deze overname de grootste Europese autofabrikant van Europa, na Volkswagen. Schaalvergroting is belangrijk om de ontwikkelingen in autoland bij te kunnen benen. En die ontwikkelingen gaan enorm hard.

Elektrisch rijden

En daarmee komen we bij de belangrijkste reden waarop deze zet van PSA wel eens een goede kan zijn: elektrisch rijden. Op dit terrein was PSA tot nu toe niet heel actief. Bij Opel is de kennis ondertussen wel aanwezig, door de snelle ontwikkelingen bij GM. De nieuwe Ampera-E, die binnen afzienbare tijd ook naar Nederland komt, is daar het bewijs van: eindelijk een betaalbare elektrische auto voor de gewone man.

Het magazine Autoweek mocht er vorige week voor het eerst aan proeven en was enthousiast. Met name de grote actieradius stemde tot tevredenheid. Eén minpuntje nog: de prijs is nog steeds niet bekend.

Natuurlijk zal PSA deze technologie voor elektrisch rijden breder gaan inzetten in het concern. Het zal dus wachten zijn op de eerste volledig elektrische Peugeot en Citroën, gebaseerd op de techniek van de Ampera-E. Zo bezien is de investering van 2,2 miljard euro nog niet zo vreemd.

In Duitsland is gisteren overigens positief gereageerd op de overname. De Duitse federale regering en drie deelstaten zijn blij met de toezeggingen van PSA over het behoud van werkgelegenheid en fabrieken.

En de Opel-fans? Een woordvoerder van de Astra Tuning Club zegt op autoweek.nl: „Het merk Opel had nu ook al helemaal kunnen verdwijnen. Wat er ook verandert, dit is beter dan dat we helemaal geen Opel meer hebben.”