Duurzaam eten
Wie gezond wil eten en tegelijkertijd het milieu niet te veel wil belasten, krijgt doorgaans het advies om groente en fruit uit eigen land én van het seizoen te eten. Klopt dat wel? En hoe kunnen we dat onze kinderen leren als versproducten het hele jaar door in de schappen liggen?
1 In grove lijnen is op het advies niets aan te merken. Toch is dichtbij niet altijd beter, blijkt uit onderzoek van het Voedingscentrum. Groente en fruit die worden ingevlogen, moeten we uit milieuoogpunt zo veel mogelijk mijden. Maar een appel uit Nieuw-Zeeland die in de zomer per schip wordt ingevoerd, is duurzamer dan een elstar of jonagold die hier al bijna een jaar in de koelcel ligt. Bij kasgroente geldt evenmin dat van eigen bodem altijd beter is. Ondanks hun verpakking zijn conserven een goede keuze als je groente van buiten het seizoen wilt eten. Verpakkingsmateriaal neemt in het totaalplaatje slechts een bescheiden plaats in.
2 Geen boontjes uit Kenia dus, maar als er vervolgens naast een paar eetlepels ‘goede’ groenten een flinke biefstuk ligt, slaat de balans alsnog volledig door. Rundvlees heeft met een kooldioxide-equivalent van 22,2 kilogram geen beste reputatie. Dat getal wil zeggen dat de productie van een kilo rundvlees evenveel impact op het broeikaseffect heeft als de aanwezigheid van 22,2 kilogram extra kooldioxide in de atmosfeer. Kip en varken doen het met een equivalent van 4,9 en 7,5 een stuk beter, maar wie echt aan het milieu denkt, eet (een paar dagen per week) vegetarisch.
3 Bovenstaande voorbeelden laten zien dat het voor consumenten ondanks hun goede wil complex is om de juiste keuze te maken. Op internet zijn daarvoor wat hulpmiddelen te vinden. Op voedingscentrum.nl kun je je eigen voedselafdruk laten berekenen en de producten die je koopt in de klimaatweegschaal leggen. De groente- en fruitkalender van Milieu Centraal (groentefruit.milieucentraal.nl) doet dat ook en houdt bovendien rekening met het seizoen.