Kerk & religie

Ruziën met aartsbisschop Thomas Becket

Thomas Becket (1120-1170) is topambtenaar en vertrouweling van de koning. Maar als hij onverwacht aartsbisschop van Canterbury wordt, volgt er een onherstelbare breuk. Becket wordt in zijn eigen kathedraal vermoord.

13 November 2020 15:43Gewijzigd op 16 November 2020 20:58
De kathedraal van Canterbury, waar aartsbisschop Thomas Becket 800 jaar geleden werd vermoord. beeld Wikimedia
De kathedraal van Canterbury, waar aartsbisschop Thomas Becket 800 jaar geleden werd vermoord. beeld Wikimedia

Naar school in Londen en Parijs

Het is de feestdag van de apostel Thomas, 21 december 1120. In een van de houten koopmanshuizen in Cheapside, Londen, wordt Thomas Becket geboren. Gesprek van de dag is het zinken van het Engelse ”Witte schip”, niet ver van de Normandische kust, waarbij 300 opvarenden om het leven komen. Ook de troonopvolger verdrinkt.

Thomas’ ouders komen uit Normandië, in die tijd Engels grondgebied. Vader Gilbert handelt in textiel, heeft hier en daar wat vastgoed, en kan daar prima van leven. Moeder Matilda is vooral devoot.

Thomas Becket gaat naar school in Londen, studeert in Parijs, en bekwaamt zich in de rechten en de theologie. Dankzij de vele zakelijke relaties van zijn vader krijgt hij een positie aan het hof van aartsbisschop Theobald van Canterbury. Dat betekent het begin van een kerkelijke loopbaan, waarbij in die tijd de politiek altijd om de hoek komt kijken. Thomas wordt een van de raadsmannen van Theobald en vergezelt de aartsbisschop in 1148 naar het concilie van Reims, waar vooral kerkelijke geschillen op de agenda staan. Hij wordt in 1154 tot aartsdiaken van Canterbury gewijd.

Dat jaar bestijgt Hendrik II de troon. De koning zoekt een bekwame rijkskanselier en de keuze valt op de 37-jarige Thomas Becket.

Aartsbisschop van Canterbury

Het klikt tussen de kanselier en de koning. Becket krijgt de staatszaken op orde en Hendrik II vertrouwt hem de opvoeding van de kroonprins toe. Maar zit Becket helemaal op zijn plek? Historicus George Puchinger schrijft: „Heeft hij, evenals dr. Abraham Kuyper levenslang gedaan heeft, geweifeld tussen een briljante wereldlijke loopbaan als staatsman, en een stille kerkelijke functie, waarbij niet de belangen van deze aardse wereld, maar de rechten van God centraal staan en verdedigd dienen te worden?”

Als Theobald van Canterbury in 1161 overlijdt, blijft de aartsbisschoppelijke zetel een jaar, een maand en twee weken vacant. Dan neemt de koning een besluit: met de benoeming van Becket, zijn meest vertrouwde vriend en raadsman, zal de kerk onder de krachtige hand van de staat geregeerd kunnen worden. En zo wordt Thomas Becket op 2 juni 1162 tot priester en de volgende dag tot aartsbisschop gewijd. En dat allemaal in het vaste vertrouwen dat Becket niet alleen als kanselier, maar ook als leider van de Engelse kerk een gehoorzaam dienaar zou zijn. Maar dat zal een vergissing blijken. Nauwelijks geïnstalleerd als aartsbisschop, neemt Thomas ontslag als kanselier en vertrekt naar Canterbury.

In conflict met de koning

De kanselier die opeens kerkdienaar wordt: middeleeuwse geschiedschrijvers zien het als een bekering, vergelijkbaar met die van Paulus op de weg naar Damascus. Becket legt zijn oude mens, zijn vroegere leven, af. Of die verandering zich nu plotseling of meer geleidelijk voltrekt, Becket kiest voor een sobere levensstijl. Hij studeert veel in de Schrift, doet mee aan nachtelijke koorgebeden en benadrukt het belang van de eucharistie.

De relatie met de koning verslechtert. Hendrik II eist rechtspraak over geestelijken, inkomsten over vacante bisschopszetels en abdijen, en meer zeggenschap over de kerk. Becket weigert dat en kiest de zijde van de paus.

De Engelse koning legt in 1164 beslag op de inkomsten van de zetel van Canterbury en Becket, die vreest dat Hendrik II heel Engeland tot één grote gevangenis voor de geestelijkheid zal maken, wijkt uit naar Frankrijk. Hij excommuniceert enkele „vijanden van de kerk”, vooral persoonlijke vrienden van de koning.

Na zes jaar keert Becket terug in Canterbury, de klokken van de kathedraal luiden vrolijk. Direct na zijn komst preekt hij in het kapittelhuis over Hebreeën 13:14: „Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar zoeken de toekomende.”

Moord in de kathedraal

Vier ridders denken koning Hendrik II van Engeland een plezier te doen en vermoorden, op 29 december 1170, Thomas Becket in zijn eigen kathedraal. De moord is de ontknoping van een conflict waarin de aartsbisschop onverzettelijk de vrijheden van de kerk verdedigt tegen de aanspraken van de koning. Geestelijken moeten immers meer gehoorzaam zijn aan God en de paus dan aan een koning of keizer, meer aan de hemel dan aan de wereld.

Historicus David Knowles vergelijkt de diepe indruk die de dodelijke aanslag op de aartsbisschop in heel Europa maakt met de grote verslagenheid na de moord op Amerikaanse president Kennedy in 1963. Als teken van zware rouw sluiten monniken de kathedraal, een jaar lang. De diensten gaan door in de naastgelegen kapittelzaal, maar gezongen wordt er niet meer. De zetel van Canterbury blijft vier jaar onbezet.

Koning Hendrik II is dan in Frankrijk, oorlog voeren. Terug in Engeland, belijdt hij in de kathedraal publiekelijk zijn zonden. De koning ontvangt van elke aanwezige bisschop vijf slagen met een roede, en van tachtig monniken elk drie slagen, waarna hij een nachtwake doorbrengt bij het graf van de inmiddels heilig verklaarde Becket. De vier ridders worden geëxcommuniceerd.

Verering van een martelaar

De schrijn van Becket krijgt op 7 juli 1220, in het bijzijn van koning Hendrik III, een plaats in de Trinity Chapel van de kathedraal van Canterbury. Het water uit een miraculeuze bron nabij de tombe blijkt genezing te bieden. Het graf van Becket wordt het belangrijkste bedevaartsoord in het middeleeuwse Engeland. Honderden jaren lang bezoeken pelgrims de kerk, op zoek naar vergeving of genezing. Of om de harde dagelijkse werkelijkheid even te ontvluchten, zoals de elkaar verhalen vertellende reizigers in de ”Canterbury Tales” van hoveling Geoffrey Chaucer.

De Reformatie in de zestiende eeuw maakt daar allemaal een einde aan. In de kerk woedt een beeldenstorm, die een eeuw later opnieuw opsteekt. Beelden, glas-in-loodramen, de schrijn van Becket: ze sneuvelen in de loop der jaren allemaal. „Ik heb de glazige beenderen van de trotse Becket naar beneden doen kletteren”, schrijft de puritein Richard Culmer, vanaf 1644 een van de zes predikanten van Canterbury Cathedral, niet zonder trots.

Anno 2020 herdenkt de Engelse kerk haar martelaar. Door de coronapandemie zijn de festiviteiten uitgesteld, maar op 29 december –de sterfdag van Becket– moeten ze dan toch beginnen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer