Zeezout watersnood blijft Oosterlandse kerk parten spelen
Alikruiken, zeepokken, er kleefde van alles aan de kansel toen de kerk van de gereformeerde gemeente in Oosterland na de watersnood van 1953 droogviel. De preekstoel werd gedeeltelijk vernieuwd. Een van de veranderingen in het 103 jaar oude bedehuis.
Sporen van de ramp zijn er overal. In de herinneringen van de oudere gemeenteleden. En in de gebouwen, ook nog na bijna 68 jaar. Diaken L. de Bruine en ouderling G. C. Slingerland wijzen het aan op de buitenmuur: nieuwe stenen, nieuw cement, maar toch baant het zout zich steeds weer een weg naar buiten. Binnen is er betimmering op het onderste deel van de muur. „Je hoort soms dat er achter die betimmering gruis naar beneden valt.”
De Oosterlandse kerk is naar drie kanten uitgebreid. De pastorie van oefenaar M. Remijn werd voor een deel bij de kerkzaal getrokken. Aan de achterkant werd de consistoriekamer vergroot. Aan de zijkant, lager dan de kerk, kwam verenigingsgebouw De Ark, op de plaats van een boerderij die werd aangekocht. Achter de kerk ligt een groot parkeerterrein. Eerder stonden er drie huisjes; ze boden later onderdak aan catechisaties en verenigingen.
De voorgevel van de oude pastorie is nog origineel. De trap naar boven ook. De kamer boven deed eerder dienst als bibliotheek en catechisatieruimte.
De nieuwe zalen kregen namen als De Duif, De Mus, De Zwaluw. Allemaal in De Ark. Het verenigingsgebouw is ruim, de koorzaal hoog. Er is een jeugdvereniging, die ook van de plaatselijke oud gereformeerde gemeente en van de gereformeerde gemeente in Nederland te Bruinisse uitgaat.
Uit het vuilnis
De gemeente publiceerde onlangs een boek over haar 183-jarige historie. De oudste geschiedenis staat in een ”Kerkelijk Notelboek” dat ooit –net op tijd– uit vuilnis langs de straat werd gered. Een boek van later tijd werd aangetroffen in het gemeentearchief in Zierikzee. De notulen van de periode 1919-1953 zijn weg. ‘Verdronken’ tijdens de watersnood.
De gemeente werd op 12 november 1837 geïnstitueerd. Als kruisgemeente. Vanaf 1869 was het een christelijke gereformeerde kerk. Vanaf 1892 een gereformeerde kerk. Vanaf 1919 een gereformeerde gemeente.
Acht predikanten dienden de gemeente, en één oefenaar. Ds. P. Siemense bijna 40 jaar, anderen maar kort. Ds. W. Hage vertrok in 1975 binnen drieënhalf jaar. Een gemis; „hij was heel trouw in het pastoraat.” Ds. J. van Belzen overleed in 2017 na drieënhalf jaar. Een plotselinge slag. „Er was grote verslagenheid, en dat merk je nog steeds. Hij hoopte lang in Oosterland te mogen blijven.” Een van zijn boekenkasten staat nu in de consistoriekamer.
Voorzanger
Het ledental schommelt al decennia rond de 350. Er was een tijd van vergrijzing, maar nu blijven de jongeren weer, en er kwam lichte groei.
’s Zondags zijn er drie diensten. „’s Middags lezen we preken uit een serie”, zeggen de beide ambtsdragers. „’s Avonds wordt de catechismus behandeld. Begin januari Zondag 1, eind december Zondag 52, zoals de meeste Zeeuwse gemeenten dat doen.”
De samenzang werd vanouds geleid door een voorzanger. Nu is er een elektronisch orgel. „We hebben ons over een pijporgel laten adviseren, maar dat moet voorin staan, anders komt het geluid niet in de zijvleugel. En voorin is er nauwelijks plek.”
De Bruine is in Oosterland geboren en getogen. Slingerland komt van Rotterdam-Centrum, maar woont hier al 47 jaar. Zo heel veel import is er ook niet; de gemeente bestaat grotendeels uit Oosterlanders, naast enkele gezinnen uit Bruinisse.
J. W. Duvekot heeft nu de geschiedenis te boek gesteld, in 392 pagina’s. Onder de titel ”De daden des Heeren gedenken.”
Bliksem op de betonband
Op 8 juni 2003 (Eerste Pinksterdag) werd de betonband van de achtergevel tijdens een dienst door bliksem getroffen. Ouderling G. C. Slingerland zag door het glas-in-loodraam opeens dat een stuk beton over het schuine dak van de zijzaal rolde. „Gelukkig niet naar het raam, want daar zaten mensen onder.” Dertig dakpannen braken, de geluidsinstallatie was defect en het orgel viel uit. Even was er consternatie; daarna werd de dienst vervolgd. ’s Maandags werden de brokstukken verzameld.
Slingerland kent het gebouw goed. „Ik ben ooit onder de houten vloer doorgekropen, de hele kerk rond, om in de houten balken te prikken. De meeste waren verrot. In 1991 hebben we een stenen vloer gelegd, met vloerverwarming.”