Herdenking watersnood Oosterland: klap, boem, het water stroomt naar binnen
„Papa, het water stopt niet...” „Snel op het dak klimmen!” De kinderen van Oosterland proberen zich voor te stellen hoe erg „de ramp” was, de watersnood van 66 jaar geleden die vrijdag weer werd herdacht. „Mensen op de daken”, leest Femke. „Mensen die hulpkreten slaken.”
Kúnnen ze zich het verschrikkelijke voorstellen? Dat vragen de sprekers ook als ze zich tijdens de jaarlijkse herdenkingsbijeenkomst in het dorpshuis tot de leerlingen van de beide basisscholen in het dorp richten. Voorzitter A. le Comte van de dorpsraad bijvoorbeeld, als ze foto’s uit 1953 laat zien met foto’s van dezelfde plek nu. De Oud Heiligeweg onder water. De Oud Heiligeweg zonder water. „Velen zagen dierbaren verdrinken”, zegt Le Comte. „Ook veel dieren en huizen werden door het kolkende water meegesleurd.”
Voorgevoel
De ouders van Leen van der Werf zagen dat gebeuren, totdat vader tegen moeder zei: „Kijk maar niet meer naar buiten.” Want elke keer waren er daar weer huizen weg; de bewoners verdronken, soms een heel gezin.
Oosterland betreurde 54 doden. Een vrouw van 84, een jongetje van 2. Ze worden herdacht, elk jaar op 1 februari, door nabestaanden veel vaker, soms elke dag. Nu wordt een krans gelegd, de taptoe geblazen. Een minuut stilte volgt. Het Wilhelmus klinkt. De Oosterlanders lopen langs de gedenksteen. „We moeten niet vergeten wat er is gebeurd”, zegt Van der Werf. „We moeten blijven gedenken.”
Zelf is hij van na de ramp. Oudere aanwezigen van ervoor. Gebeurtenissen in het dorp zijn ook van na de ramp, of ervoor. De watersnood als markeringspunt.
Voor de mensen kwam de catastrofe onverwacht. Voor de dieren niet, zegt Van der Werf. De verhalen zijn bekend van koeien die wild aan hun ketting rukten. Vanwege de storm, dacht men. Toen Van der Werfs ouders die zaterdagavond thuiskwamen, stormde hun herdershond het huis in, de trap op, naar de bovenverdieping, waar hij nog nooit was geweest. Vanwege de harde wind, dachten ze. Achteraf realiseerden ze zich dat het dier de ramp moet hebben voorvoeld.
Herenigd
Het verhaal van de hond is daarmee niet af. „Mijn ouders hebben van zondag tot woensdag op zolder gezeten”, zegt Van der Werf. Hun huis hield het. „Ze werden met een roeiboot gered.”
Via Bruinisse en Rotterdam ging het naar een evacuatieadres in Amersfoort. In Bruinisse raakten ze in alle tumult hun hond kwijt. „Maanden later kwam er bericht: Jullie hond is bij een dokter in Rotterdam. Vader ging erheen. Helemaal aan het eind van de lange straat liep de dokter. Hij liet de hond uit. Vader floot en onmiddellijk rukte de hond zich los en stormde de straat af, naar vader toe. Daar zijn toen heel wat hondenknuffels gevolgd.”
Eén verhaal, uit vele. Niemand die de ramp meemaakte, vergat die ooit. „De ramp die niemand had verwacht”, leest een leerling van obs De Oosterburcht zijn gedicht voor. „De ramp met hoge golven en waterkracht.”
Redder overleden
„Het gebeurde allemaal zo snel”, rijmt een klasgenoot. „Er was niemand om te trekken aan de bel.” Hij hoorde de verhalen: „Vluchten lukte niet altijd…” Mensen verdronken. „Alles kapot.”
Een meisje van de Ds. J. Bogermanschool leeft het zich in: „Klap, boem, het water stroomt naar binnen.” Een boot bracht redding. „Papa, we hebben geluk. Nee, Dineke, de Heere zorgt voor ons.”
In een van die boten zat Wim Schot uit Zierikzee. Met zijn neef voer hij uit in een oude sloep. Ze behoorden tot de redders in de Vierbannenpolder, waar het gehucht Capelle grotendeels tenonder ging. Ze haalden mensen uit hun huis, soms kort voordat het instortte. Maandag overleed Schot op 91-jarige leeftijd. Juist in de herdenkingsweek.