Watersnood: het jasje van Jan als getuige
Het is een klein, zwart jasje. Met goudkleurige knopen. Het jasje van Jan Maliepaard. Jan verdronk, 7 jaar jong. Tijdens de watersnood van 1953, 65 jaar geleden. Zijn moeder bewaarde het zwarte jasje van Jan een halve eeuw tussen haar kleren. Nooit sprak ze daarover.
Het jasje van Jan Maliepaard ligt tentoongesteld in het Watersnoodmuseum in het Zeeuwse Ouwerkerk. Als stille getuige van het leed dat delen van Zeeland, Zuid-Holland en West-Brabant in die rampnacht overspoelde.
Of neem het metalen brilletje van Aagje. Verfijnd model. Dat brilletje ligt ook in het museum, op een rood kussen. Daarboven een zwart-witfoto ter gelegenheid van het 50-jarig huwelijk van Aagje en haar man Jan Los. Ze waren allebei halverwege de zeventig. Ook zij verdronken in 1953.
Dan de pen van J. M. Schot v. Veen, ofwel Johannes. Een eenvoudige vulpen van bakeliet, eveneens tentoongesteld op een rood kussen. „Geen oude man, maar een jonge knul. Meegesleurd door een vloedgolf, tijdens een kort moment van rust”, meldt een informatiebordje. Het pennetje werd in 1989 gevonden bij het ploegen op het land.
Schilderij
Zijn dat allemaal spullen uit een ver verleden, waar niemand het ooit nog over heeft? In zijn werkkamer schudt Siemco Louwerse, directeur van het Watersnoodmuseum, beslist zijn hoofd. „De watersnood leeft nog volop”, zegt hij. „Vrijwel dagelijks krijgen we spullen van nabestaanden binnen.”
Louwerse loopt naar een kast en haalt een groot schilderij tevoorschijn. Dat kreeg het museum enkele weken geleden van een nabestaande van slachtoffers van de watersnood. Een schilderij in donkere, sombere kleuren. Op de achtergrond woest water en wilde wolken. Op de voorgrond een reus van een man die zijn vrouw omklemt. Hun beider gezichten zijn asgrauw, de radeloosheid straalt ervan af. Vlak voor hen liggen drie van hun kinderen. Levenloos. Verdronken.
„Een zeer aangrijpend schilderij van de familie Van Oorschot uit het Brabantse Nieuw-Vossemeer”, zegt Louwerse. „De man en vrouw op het schilderij zijn de ouders van de man die ons het schilderij onlangs schonk. Het hing voorheen in een gemeentehuis. Maar toen dat gesloten werd wegens een herindeling kreeg de man het schilderij terug. Wij zijn dankbaar dat wij het kunstwerk hebben gekregen.”
Pietje
Het Watersnoodmuseum in het Zeeuwse Ouwerkerk, vlak bij de Oosterschelde, is op een bijzondere manier gehuisvest. De collectie is ondergebracht in vier caissons. Dat zijn grote betonnen bakken waarmee na de watersnood dijkgaten werden gedicht. Jaarlijks weten zo’n 80.000 mensen het museum te vinden.
Een publiekstrekker is het digitale kunstwerk ”1835 plus 1”. Die aanduiding slaat op het (geschatte) aantal slachtoffers van de watersnood. De 1 duidt op een baby’tje dat nog niet was aangegeven bij de burgerlijke stand. In een donkere ruimte met daarin een plankier worden alle namen als het ware op water geprojecteerd. Bezoekers kunnen met een druk op de knop het verhaal achter een naam of een plaats horen.
Neem Pieternella Francina de Bruine uit Oosterland. „Iedereen noemde haar Pietje. Een heel lief meisje om te zien”, meldt een stem uit een speaker. Pietje speelde graag. Als er na schooltijd werd geravot, dan was het kind van de partij. Ze werd 12 jaar. „Zo’n kunstwerk bepaalt je weer bij het onverwachte van de ramp. Ineens was daar die muur van water en werd je verzwolgen”, zegt Louwerse.
Indrukwekkend zijn ook de wanden met daarop de namen van de slachtoffers. „Soms verdronken vrijwel complete generaties”, zegt Louwerse, terwijl zijn vinger langs de lange lijsten namen gaat. „Neem de familie De Boet uit Oude-Tonge.” De leeftijden achter de namen spreken boekdelen: 2 jaar, 4 jaar, 17 jaar, 44 jaar, 80 jaar. En ook: 8 maanden, 11 maanden.
Driestar
Tijdens de nationale herdenking van de watersnood, donderdag in Ouwerkerk, zal onder meer de oude Krijn Flikweert terugblikken op het drama uit 1953. „Flikweert studeerde destijds aan de Driestar in Krabbendijke. Een paar dagen voor de ramp was hij nog op het boerderijtje van zijn ouders in het Zeeuwse Nieuwerkerk. De dominee daar had hem gevraagd om te helpen bij de vertaling van een Engelssprekende gast. Krijn was nogal clever. Bij de watersnood werd het boerderijtje verzwolgen en verdronken zijn ouders en een broer en zus.”
Zeebeving
Het museum belicht niet alleen de watersnood van 1953, maar richt de kijker ook op waterrampen elders in de wereld – van recenter datum. Zo toont het museum binnenkort een video waarin een Nederlandse vrouw vertelt hoe ze met haar man en kinderen ternauwernood ontsnapte aan de tsunami in de Indische Oceaan tijdens de kerstdagen in 2004. Door die verwoestende zeebeving vielen ongeveer 230.000 doden. „Hartverscheurend.”
In een nieuwe expositie vraagt het museum aandacht voor huidige waterproblemen in de wereld en de expertise van Nederlanders om overstromingen te voorkomen. „In bijvoorbeeld Indonesië en Vietnam kampt de bevolking steeds vaker met overstromingen. Dat is zeer zorgelijk. Ook dichterbij, bijvoorbeeld in Engeland, worstelen de autoriteiten langs de kust met wateroverlast. Ze lopen daar vaak achter de feiten aan. Telkens weer merk ik dan dat we in Nederland onze zaakjes best goed voor elkaar hebben. Dagelijks zijn in ons land enkele tienduizenden mensen bezig met watergerelateerde kwesties. Denk aan de waterschappen, maar ook aan de mensen bij het KNMI. Het project Ruimte voor de Rivier zorgt ervoor dat overtollig water snel kan worden afgevoerd. Wereldwijd zetten Nederlandse ingenieurs moderne technologie in om ervoor te zorgen dat mensen droge voeten houden.”
In de nieuwe expositie krijgen bezoekers op een groot scherm actuele berichten van Twitter te zien over waterproblematiek wereldwijd. „Onlangs nog stelde het World Economic Forum dat water op dit moment de grootste bedreiging voor de mensheid vormt. Voor veel plaatsen op de wereld geldt: of er is te veel water, of te weinig, of het water is van slechte kwaliteit. Soms wordt water als oorlogsinstrument gebruikt.”
Portretfoto’s
Ook 65 jaar na de watersnood weten mensen, ook jongeren, het Watersnoodmuseum nog te vinden, benadrukt Louwerse. „De watersnood behoort tot een van de vijftig vensters van de canon van de vaderlandse geschiedenis.” Het bedrijfsleven in de regio ziet het nut en de noodzaak van het museum, merkt Louwerse. Hij prijst zich gelukkig dat Rabobanken in Zeeland scholieren de komende tijd gratis vervoer aanbieden om met een zogeheten watersnoodmuseumbus naar Ouwerkerk af te reizen. Inmiddels tonen tientallen Zeeuwse scholen belangstelling.
De komende jaren gaat het museum nog meer gegevens over de watersnood in 1953 opsporen en mogelijk ook tentoonstellen. Samen met de heemkundige vereniging Stad en Lande op Schouwen-Duiveland wil het Watersnoodmuseum allerlei landschapselementen die op het Zeeuwse eiland herinneren aan de ramp in 1953 in kaart brengen. „Denk bijvoorbeeld aan een kleine caisson die in de buurt van Ouwerkerk ergens tussen de bomen verscholen ligt.”
Verder wil het museum de komende vijf jaar zo veel mogelijk portretfoto’s verzamelen van slachtoffers van de watersnood van 1953. Die foto’s zullen worden gedocumenteerd en zo mogelijk tentoongesteld. Vanaf deze week zijn de eerste honderd portretfoto’s van slachtoffers te bekijken. Met het project, ”Namen krijgen een gezicht – Watersnood ’53” geheten, komt de ramp „dichter bij mensen”, zegt Louwerse. „Nabestaanden die de afbeeldingen inmiddels beschikbaar hebben gesteld, vinden het een prachtig eerbetoon als foto’s van hun dierbaren worden tentoongesteld.”