De gedragscode moet worden opgesteld door een „externe, onafhankelijke deskundige” en gaat niet over de inhoud, maar over de transparantie, benadrukt Ollongren. De richtlijnen moeten bijvoorbeeld duidelijk maken wie de advertentie heeft geplaatst en waarom iemand die advertentie te zien krijgt. De bewindsvrouw hoopt ervoor te zorgen „dat burgers zelf op waarde kunnen schatten waarom zij bepaalde informatie krijgen”.

Ook moet met de gedragscode worden voorkomen dat politieke advertenties gebruikt worden als middel om misleidende informatie te verspreiden. Volgens Ollongren kan het verspreiden van nepnieuws en ‘desinformatie’ een eerlijke verkiezingscampagne in de weg zitten.

Politieke partijen worden niet verplicht zich aan die code te houden, maar kunnen zo wel laten zien „dat ze voorstander zijn van die transparantie”. Datzelfde geldt voor de internetbedrijven.

Ollongren is ook positief over een voorstel van VVD en PvdA om politieke advertenties te verzamelen op één plek, „zodat ze vindbaar zijn”. Zo’n advertentiebibliotheek, waar door de Universiteit van Amsterdam al aan wordt gewerkt, kan dan ook op subsidie van de minister rekenen.