Cees van der Wal: schuchtere fotograaf met een missie
Hij kon aanvankelijk geen beroep kiezen, werd molenmaker en maakte de overstap naar fotografie. Niet zonder succes, want Cees van der Wal (34) heeft nu landelijke opdrachtgevers. „Het werd me gegund.” Verre reizen als fotograaf naar vluchtelingenkampen hebben hem veranderd. „Wij kunnen in Nederland een voorbeeld nemen aan veel christenen wereldwijd.”
Het geruis van de wieken van de wipmolen, een kleine 300 meter verwijderd van de bebouwde kom van Streefkerk, is al van verre hoorbaar. Het rad draait wel, maar heeft geen functie meer voor de waterhuishouding in de polder.
De bovendeur staat open. Uit de kleine ruimte waarin de molenaar en zijn gezin in vroeger tijden verbleven, klinken orgelklanken. Het kleine instrument wist de voormalige molenmaker op de kop te tikken via Marktplaats. Het dateert uit de negentiende eeuw en past prima in het interieur dat de eigenaar heeft aangepast aan de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog.
Sinds drie jaar huurt Van der Wal de wipmolen van de Stichting tot Instandhouding van de Molens in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden (Simav). De fotograaf is er steevast op zaterdag, maar ook vaak doordeweeks. Hij gebruikt de ruimte als kantoor om rustig video’s te monteren en zet het fraai gerestaureerde gevaarte als de wind het toelaat in vol bedrijf.
Voor Van der Wal, die met vrouw en vier kinderen in Kinderdijk woont, was de molen deze zomer zijn vakantieverblijf. „Normaal gaan we naar Friesland, maar corona gaf veel onzekerheid, ook financieel. M’n buffer had ik net bestemd voor een verbouwing thuis.” De boomlange fotograaf –hij meet 207 centimeter– past net in de bedstee. „Twee kinderen sliepen in de andere bedstee en twee in een tent op het erf. Het beviel de gezinsleden uitstekend, maar het was er in augustus ’s nachts wel warm. „Je ligt toch min of meer opgesloten in een kleine ruimte.”
Hij staat op van zijn stoel. „De wind begint een beetje te ruimen. Ik moet even de molen iets omzetten.” De telefoon staat op stil, maar licht doorlopend op. De molenaar is een drukbezet fotograaf geworden met een bedrijfje dat hij de komende jaren verder wil uitbouwen. „Ik heb straks nog het nodige af te werken en te beantwoorden.”
In 2013 maakte u een carrièreswitch. Waarom?
„Dat was niet van de ene op de andere dag. Ik was al enkele jaren in deeltijd actief als fotograaf. Eigenlijk heb ik altijd een voorliefde voor de camera gehad. Als jongetje van acht wilde ik al de omgeving vastleggen. Ik had een simpel cameraatje en keek bij iedere foto of het rolletje wel goed zat. Ha, alles overbelicht en onbruikbaar. Wist ik veel. Toen had ik nog niets. Iets bewaren en ook toevoegen voor het nageslacht, dat zit in me.”
Hoe ontwikkelde u zich tot vakfotograaf?
„Ik maakte al tijdens mijn werk vaak natuurfoto’s. Mooie luchten en beelden van de molens van Kinderdijk. In 2006 won ik een door het Reformatorisch Dagblad georganiseerde fotowedstrijd en toen ik later eens een foto instuurde stond die plotseling ’s middags op de voorpagina. Ik had een ambtenaren-cao en was daardoor een dag per week vrij. Als zzp’er ben ik toen steeds meer gaan fotograferen. Later volgde ik de fotovakschool. Toen de dijkverbetering in de Alblasserwaard begon, heb ik een statief op de auto gebonden met een zelfontspanner. Elke dertig seconden werd er een foto gemaakt. Toen de aannemer vroeg wat ik aan het doen was, zei ik dat ik het nodig vond de beelden te maken voordat de omgeving ingrijpend zou gaan veranderen. Het was aanleiding voor een officiële opdracht.”
Waardoor nam de betrokkenheid op het nieuws toe?
„Ook dat kwam door mijn werk. Ik zat hele dagen in m’n eentje in een hoogwerker en luisterde altijd naar Radio 1. Ik werd in die tijd een echte nieuwsjunk. Ik weet nog dat ik me afvroeg hoe het zou zijn om naar Libië te gaan toen Gaddafi werd afgezet. Kort daarna was dat ongeluk met een kernreactor in Japan. Een oom van me ging daarheen als lid van een reddingsteam. Ik heb een poging gewaagd om me aan te sluiten, maar dat lukte natuurlijk niet. Mensen fotograferen in bijzondere omstandigheden heeft me altijd aangetrokken. Zo ben ik in 2012 een week lang met een Urker kotter meegegaan. Dat leverde prachtige foto’s op. Dat trok me, het documentaireachtige.”
Was het niet lastig om de molens de rug toe te keren?
„Niet echt. Het afscheid van het Werelderfgoed verliep anders en meer abrupt dan verwacht. De stichting verkeerde in die tijd financieel in zwaar weer. De gemeente stond deels garant en van de ongeveer tien mensen in vaste dienst moest er eentje afscheid nemen. Ze kwamen uit bij een collega die al tientallen jaren bij de stichting werkte. Toen heb ik aangegeven wel te willen vertrekken. Het werk bood me voor de toekomst onvoldoende uitdaging.”
U blijft een echte molenaar?
„Zeker. De molens hebben m’n hart. Mijn vrouw kreeg onlangs een uitnodiging voor een feestelijke bijeenkomst bij de molens in Kinderdijk. De kinderen gingen mee. Toen vroeg mijn oudste van tien aan degene die uitleg gaf, of ze mocht opzeilen. Die man keek heel verbaasd dat ze die term kende. Samen met haar broertje van acht mocht ze toen aan de slag. Ik heb hun geleerd hoe je moet zeilen en knopen en dergelijke. Zoiets doet wat met je.”
Was de stap naar de onzekere fotografie niet erg gedurfd?
„Ik had al ingang bij enkele kranten en werd daardoor vanaf het begin serieus genomen. Ik wilde ook van mijn imago als molenfotograaf van Kinderdijk af en me breder profileren. Mijn doel was om in vijf jaar tijd er fatsoenlijk van te kunnen bestaan. Ik ben met lage tarieven begonnen en heb mijn diensten aan verschillende bedrijven aangeboden. Je moet in de beginperiode investeren. Veel praten. Ik bood me soms zelfs aan als vrijwilliger. Als ik nu naar de jaarcijfers van toen kijk, vraag ik me echt af hoe we toen konden eten.”
Wat was het moeilijkst?
„Je moet je niet alleen verkopen, maar tegelijk aangeven waar je staat. Ik fotografeer niet op zondag en zeg soms nee tegen opdrachten. Opdrachten waar ik geen goed gevoel bij heb doe ik niet. Als een seculiere krant me nu zou vragen om beeld aan te leveren van bijvoorbeeld een predikant of een kerk die in het nieuws is rond zondagse kerkdiensten, weiger ik dat. Het voegt niets toe. Ik probeer altijd te spiegelen; wat als ik zelf zo in het nieuws zou komen? Dat kan er natuurlijk toe leiden dat anderen je helemaal laten vallen.”
Hoe breidde u uw netwerk verder uit?
„Bij bedrijven ging dat eigenlijk vanzelf. Het was, als ik terugblik, een zekere flow. Veel ging bijna automatisch. Het werd me gegund en me gegeven. Via een oom kwam ik bij een grote onderneming. Die had contacten met het ministerie en zo ging dat verder. Belangrijk waren m’n activiteiten bij de SGP. Ik was voor die tijd al als vrijwilliger betrokken bij de jongeren van deze partij. Ik werd er beeldredacteur en selecteerde en maakte foto’s voor hen. Toen kwamen de verkiezingen en gaandeweg werd ik verder dat wereldje ingetrokken. M’n eerste gang naar de Tweede Kamer staat me levendig voor de geest: dat was met knikkende knieën. De toegang kreeg je heel wat gemakkelijker dan nu, maar ik was daar nog nooit geweest. Nu ben ik min of meer hoffotograaf voor de staatkundig gereformeerden.”
Dat duidt op een verlegen jongen. En dan fotograaf?
„Ik ben van nature heel schuchter. Zo sterk dat ik bij wijze van spreken indertijd nauwelijks m’n vrouw durfde te vragen. Verlegen ben ik nog. Aan de andere kant heb ik geleerd me als fotograaf een andere rol aan te meten. Onlangs stond ik voor een groep oud-marineofficieren. Ik probeerde het ijs te breken en gaf aan hoe bijzonder het voor me was dat ik als burger zulke mensen mocht aansturen en in het gelid zetten. Op zo’n moment kruip ik echt in de rol van de fotograaf en pas me aan. Diep in mijn hart ervaar ik het als opdringerig en heb ik me ook weleens achteraf verontschuldigd voor mijn gedrag. Dan voel ik me een beetje een kameleon.”
De fotografie voor de SGP gaf u de nodige publiciteit. Was dat niet ongemakkelijk?
„Je staat op onverwachte momenten in de spotlights, dat is niet anders. Lucky TV, een satirisch programma, nam zonder toestemming beelden van een door mij gemaakte video van de SGP over en Second Love gebruikte beelden die ik maakte van Kees van der Staaij. Het is heel lastig om daar wat tegen te doen, ondanks protesten van mijn kant. Second Love gebruikte daarvoor bijvoorbeeld een bedrijfje op Malta. Alleen al het aanspannen van een juridische procedure kostte meer dan het zou kunnen opleveren. Recent heb ik een tv-spot gemaakt voor de Week van het Leven. Ook een item waarvoor veel belangstelling bestaat en waarover de meningen sterk verdeeld zijn.”
Als fotograaf en videomaker maakt u opvallende zaken mee. Wat bleef er haken?
„Bijzonder was dat ik deze zomer een video-opname maakte voor de familie van Tweede Kamerlid Van den Berg, na zijn overlijden. Verschillende mensen zoals Annemarie Jorritsma, Joris Voorhoeve en Eimert van Middelkoop gaven een terugblik op hun samenwerking met Van den Berg. Ook Pieter van Vollenhoven maakte deel uit van dat groepje. Hij gaf me zijn telefoonnummer. Later op de dag informeerde Van Vollenhove nog naar wat zaken en zo kon het gebeuren dat ik ’s avonds met hem zat te appen.”
Wat is de verklaring voor uw succes als fotograaf?
Hij denkt even na. „Ik hoop m’n foto’s en de kwaliteit ervan. Ik denk dat het verder te maken heeft met de breedte van mijn werk en mijn inzet om te proberen het iedereen naar de zin te maken. Dat wil ik graag, want iedere persoon die ik fotografeer kan mijn ambassadeur worden. Dat geldt eveneens voor commerciële partijen. Ik wil hen graag te vriend houden.”
Hoe ziet u de toekomst van uw bedrijfje?
„Ik wil graag groeien, vooral om in de toekomst wat steviger te staan. Met een vriend ben ik bezig om naast de fotografie een nauwe samenwerking aan te gaan op het gebied van videoproducties. Dat biedt kansen om te groeien. De markt verandert enorm snel. Als je alleen al ziet welke veranderingen livestream en corona hebben op het functioneren van koren en dergelijke. Daar moet je op inspelen.”
Verschillende malen passeerde u de afgelopen jaren de landsgrenzen. Hoe kwam dat zo?
„Met de mariniers reisde ik naar Noorwegen en ik mocht met defensie mee naar de presentatie van de F-35 in de Verenigde Staten. Inhoudelijk belangrijker is mijn contact met de stichting Hulp Vervolgde Christenen. Ik ben als vrijwilliger twee keer mee op reis geweest, in 2017 naar Uganda en vorig jaar naar vluchtelingenkampen in Irak. Veel foto’s vonden na mijn terugkeer hun weg naar verschillende bladen. Zeker die laatste reis, met afgevaardigden van verschillende deputaatschappen van kerken, heeft veel indruk op me gemaakt. Ik kwam als een ander mens terug.”
Wat veranderde er?
„Het bezoek aan christenen in die omstandigheden is heel confronterend. De mensen in Uganda hebben niets anders dan ellende en zingen tegelijkertijd dat God goed is. Ik reisde later door het land van de aartsvaders. Ik kwam zoveel puurheid en kinderlijk vertrouwen tegen. Als je dan terugkomt en ziet hoe het er in onze cultuur aan toegaat… Wij zijn hier veel te druk met randzaken, met door ons gecreëerde regels, met onszelf en met kleine verschillen. En dan zeggen we dat de verschillen ons verdriet doen. Maar is dat echt? We moeten ons in veel opzichten schamen. We lezen doordeweeks allemaal het RD, noemen ons allemaal christen, maar op zondag groeten we bij wijze van spreken de buurtgenoot niet die naar een ander kerkverband gaat. Dat doet me zeer.”
Wat is uw persoonlijke les?
„Nog sterker proberen zaken niet op de spits te drijven en verbindend bezig te zijn. Als fotograaf wil ik graag op mijn manier bijdragen aan een iets meer uniform christenlandschap. Ik vind het erg fijn dat ik voor meerdere kerkverbanden en organisaties mag fotograferen. Kerkmuren vallen dan weg.”
Lukt het om in de praktijk verbindend bezig te zijn?
„Dat is heel moeilijk. Je stoot steeds vaker je hoofd, naarmate je dat verder boven het maaiveld uitsteekt. Als je anderen erop wijst dat ze meer oog moeten hebben voor mensen buiten het eigen kerkverband, wordt dat niet altijd op prijs gesteld. Voor de een denk je te breed, voor de ander weer te smal.”
Cees van der Wal
Cees van der Wal (1985) groeit op in Oud-Alblas. Hij kiest voor vmbo-schilderen en doet korte tijd een ict-opleiding. Hij wordt vormgever bij een drukkerij, werkt bij een transportbedrijf en daarna als onderhoudsschilder voor de stichting Werelderfgoed in Kinderdijk. In 2013 wordt Van der Wal fulltime fotograaf. Opdrachtgevers zijn verschillende kranten, het ANP, de SGP, defensie en diverse bedrijven. Hij is gehuwd, heeft vier kinderen en is aangesloten bij de gereformeerde gemeente in Nederland in Alblasserdam.