RIVM heeft omstreden stikstofrekensysteem verbeterd
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft zijn softwaresysteem voor stikstofberekeningen vernieuwd. In de laatste versie zijn van het zogeheten Aerius-systeem actuele gegevens over natuurgebieden en „de nieuwste wetenschappelijke inzichten” verwerkt, aldus het instituut.
De uitkomst van berekeningen in Aerius spelen een grote rol in de verlening van vergunningen. Overheden gebruiken het om de uitstoot van ammoniak en stikstofoxiden én de neerslag van deze stikstofverbindingen op beschermde natuurgebieden vast te stellen. Zo bepaalt het rekenmodel mede of een boer zijn stal mag uitbreiden en of Rijkswaterstaat een snelweg mag verbreden.
Op het RIVM-programma is het afgelopen jaar veel kritiek geweest. Boerenorganisaties die zich niet kunnen vinden in de stikstofaanpak van de overheid trokken de betrouwbaarheid van het systeem in twijfel. Ook het door het kabinet aangestelde Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof was kritisch. Het college onder leiding van Leen Hordijk vond het in zijn huidige vorm zelfs „niet geschikt om vergunningen op te baseren”.
Aan de hand van de kritiek van Hordijk moet het programma verder worden verbeterd. Dat proces is nog gaande, daarvoor is het zogeheten Kennisprogramma Stikstof in het leven geroepen. In de versie die nu is ontwikkeld, zijn onder meer de grenzen van beschermde Natura 2000-gebieden geactualiseerd en is bijgesteld hoeveel stikstofuitstoot gemiddeld aan bijvoorbeeld stallen, wegverkeer en scheepvaart moet worden toegerekend. Volgens het RIVM „sluiten berekeningen hiermee beter aan bij de metingen”.
Te veel stikstof kan schadelijk zijn voor de natuur, omdat sommige plantensoorten er sneller van gaan groeien en andere verdringen. Zo draagt een te hoge uitstoot volgens wetenschappers bij aan achteruitgang van biodiversiteit.
Voordat de coronacrisis uitbrak, noemde premier Mark Rutte de stikstofproblematiek „de grootste crisis” die hij als premier meemaakte. Het hele stelsel waarmee de overheid de stikstofuitstoot reguleerde was in strijd met Europese natuurwetgeving, oordeelde de Raad van State. Na de uitspraak van de hoogste bestuursrechter liep de vergunningverlening grotendeels vast - en daarmee bijvoorbeeld ook de bouw.
Deze week presenteerde minister Carola Schouten (Landbouw) een nieuwe wet waarmee ze alle problemen hoopt op te lossen. Een van de doelen daarin is dat in 2030 de helft van de beschermde natuur op „een veilig niveau” zit. Critici, onder meer uit de milieubeweging, noemen dat onvoldoende. Ze stelden direct nieuwe rechtszaken in het vooruitzicht.