Het vergeten leven van een Joodse socialist
Titel:
”Benjamin, een verzwegen dood”
Auteur: Pauline Broekema
Uitgeverij: De ArbeiderspersISBN Amsterdam, 2001, ISBN 90 2950 406 4
Pagina’s: 274
Prijs: € 15,76 (ƒ 34,70).
Slechts 38 jaar is Benjamin Broekema geworden. In 1942 kwam deze Groningse Jood, slager, socialist en dialectschrijver om door de handen van de Duitsers. Net als alle andere Joden in zijn woonplaats Warffum.
Pauline Broekema –geen familie– ontrukt in haar boek ”Benjamin – een verzwegen dood” het leven van deze eigenzinnige man aan de vergetelheid. Tegelijk richt ze een soort monument op voor de vernietiging van de Joodse samenleving op het Nederlandse platteland.
Pauline Broekema werd op het spoor van Benjamin gezet doordat haar vader als verzamelaar van alles wat met Groningen te maken heeft, zijn werk (een roman, toneelstukken) in de kast had staan. De auteur werkt voor het NOS Journaal. Tijdens een reportage over de Oorlogsgraven Stichting ging ze in een van de gedenkboeken op zoek naar de naam van Benjamin Broekema. Ze stuitte op achttien personen met deze achternaam. Eén familie, tijdens de Tweede Wereldoorlog in haar geheel omgekomen. Ze besloot het leven van Benjamin in kaart te gaan brengen.
Het resultaat is een vlot geschreven roman waarin de hand van de reportagemaakster duidelijk te herkennen is. Ze kiest Benjamin als hoofdfiguur en beschrijft de gebeurtenissen vanuit zijn gezichtspunt. Tegelijk voegt ze ter objectivering stukjes uit zijn columns voor het socialistische dagblad Het Volk in en doet ze verslag van haar tientallen interviews met bekenden en de paar verre familieleden die de oorlog hebben overleefd.
Zo komt bijvoorbeeld zelfs de Vrijmaking aan bod, aangezien een neef van Benjamin op dat moment ondergedoken was bij een gereformeerd gezin in de stad Groningen. „Bij Roorda thuis kwamen de kopstukken uit de nieuwe kerk bijeen. Een van die mannen was de legendarische professor K. Schilder.”
Benjamin Broekema is een intrigerend persoon. Hij was nauwelijks geschoold, omdat hij was voorbestemd om bij zijn vader in de slagerij te komen werken. Hij pakte dit ambacht ook inderdaad op, maar wist zich verder op allerlei terreinen te ontwikkelen. Van een gevoelig jongetje groeide hij op tot een volwassene die door idealen werd geleid.
Van nabij maakte hij de beklemming van de crisisjaren en de opkomst van het nationaal-socialisme mee. Het maakte hem tot een gedreven socialist, die zijn ideeën al snel door middel van een column in Het Volk aan een breed publiek door kon geven.
Tegelijk stond hij midden in het dagelijkse leven van zijn dorpsgenoten. Hij was lid van allerlei verenigingen en natuurlijk van de plaatselijke afdeling van de SDAP. Hij bekommerde zich om de mensen om hem heen, wat onder andere tot uiting kwam in de toneelstukken die hij schreef –in het Gronings– over bijvoorbeeld de schrijnende leefomstandigheden van de arbeiders.
Het boek beschrijft een wereld die velen allang vergeten zijn. In verschillende opzichten. Benjamin was een Jood. En hoewel hij bepaald niet orthodox was, stond hij met beide benen in de tamelijk uitgebreide Joodse gemeenschap waar toentertijd op het Groningse Hogeland sprake van was.
Na de Tweede Wereldoorlog bleef daar nauwelijks iets van over. De synagoge aan de Folkingestraat in de stad Groningen staat er nog altijd. Maar de vele Joodse winkeltjes die er aan het begin van de twintigste eeuw te vinden waren, ze zijn allemaal verdwenen.
Voordat het onderduiken van Joden in Nederland goed en wel op gang kwam, was de Groningse gemeenschap al bijna in haar geheel weggevoerd. Om niet meer terug te keren. Benjamin zelf kreeg wel de kans om onder te duiken, maar hij deed het niet. „Als hij ging zouden andere familieleden gevaar lopen.”
Het boek beschrijft ook een periode in de lokale geschiedenis van een voor het grote publiek waarschijnlijk vrij onbekend gebied: het Hogeland, ten noorden van de stad Groningen. Wie weet nog te vertellen dat Usquert in vooroorlogse tijden „een van de rijkste dorpen van Nederland” was en dat deze plaats een door Berlage ontworpen gemeentehuis bezit? Het was een trotse streek. „Of ze nu boer of arbeider waren, de Hogelanders voelden zich verheven boven de rest van de provincie.” Alle denominaties waren aanwezig. Over de plaatselijke kermis noteert Pauline Broekema: „Alleen de Cocksen bleven in die rumoerige dagen zoveel mogelijk in huis. Het gebral, het gezuip, de vrijpartijen en het wereldvermaak was deze gereformeerden een gruwel.”