Rekenkamer: honderden miljoenen extra nodig voor onderzeeboten
Defensie reserveert honderden miljoenen euro’s te weinig voor de aanschaf en exploitatie van de vier nieuwe onderzeeboten. Volgens onderzoek van de Algemene Rekenkamer is het budget 730 miljoen euro te laag.
De huidige vier onderzeeboten van de Walrus-klasse moeten dit decennium worden vervangen. Ze komen aan het einde van hun levensduur. In 2022 wordt duidelijk welke onderneming de boten mag bouwen. Daar zijn nu nog drie bedrijven voor in de race.
Hoeveel de vervanging gaat kosten is commercieel vertrouwelijk. Het ministerie laat in de begroting alleen weten dat er meer dan 2,5 miljard euro voor wordt uitgetrokken. Naar verluidt zullen de vier nieuwe boten zeker 4 miljard kosten.
„Omdat niet alle te voorziene uitgaven voor de nieuwe onderzeeboten en de exploitatie daarvan zijn meegenomen, concluderen wij dat het budget te laag is”, aldus de Rekenkamer. Het budget voor de vervanging is sinds 2016 met 1,14 miljard euro extra verhoogd en het totale budget is sindsdien „vrijwel verdrievoudigd”.
Volgens verantwoordelijk staatssecretaris Barbara Visser is het niet nodig het budget met 730 miljoen euro op te hogen. Ze wijst onder meer erop dat „de totale risicoreservering fors hoger dan gebruikelijk” is en verwacht ook niet dat de overgang van de oude naar de nieuwe boot meerkosten zal meebrengen.
Ook op de inzetbaarheid zijn er de komende jaren problemen, aldus het rapport. Tot 2029 zijn steeds één of twee onderzeeboten gereed. „Hiermee wordt de eigen norm voor operationele gereedheid van twee boten in ieder geval tot 2030 niet gehaald, laat staan de NAVO-doelstelling van drie boten.”
Drie buitenlandse werven zijn in de race om de opdracht binnen te halen. Het gaat om het Zweedse Saab dat samenwerkt met het Nederlandse Damen, het Franse Naval dat de handen ineen heeft geslagen met Royal IHC uit Kinderdijk, en TKMS uit Duitsland.