Natuur overspoeld met zwerfafval
Terreinbeheerders zijn overweldigd door grote aantallen mensen die in natuurgebieden enorme hoeveelheden afval achterlieten. Gemakzucht leidt snel tot achterlating van plastic, glas en blik in de natuur. Zwerfafval vormt een bedreiging voor dieren.
„Waarom zijn mensen toch zo gemakzuchtig?” Marco Meeling, boa-coördinator Zuidwestelijke delta van Staatsbosbeheer begrijpt niet dat mensen zoveel rommel achterlaten. De hotspots in de Biesbosch waar hij verantwoordelijk voor is, waren de afgelopen tijd de strandjes aan de Aakvlaai en het Gat van de Kerksloot. „Na één weekeinde hebben we er wel eens 280 kilo rommel weggehaald”, illustreert hij de omvang van het probleem. De grote angst van boswachters en boa’s is dat het afval gaat zwerven en nooit meer verdwijnt.
Ook Natuurmonumenten had de handen vol aan mondkapjes en de gebruikelijke mix van plastic- en chipszakken, petflesjes, koekwikkels en snoeppapier. Na feestjes bleven regelmatig bier- en frisdrankblikjes en flesjes achter. Soms zelfs kratten en complete draagbare barbecues. Woordvoerder Roos Kooiman spreekt van een „enorme” toename. „Onze boswachter in Zuid-Kennemerland vulde eerder met hulp van vrijwilligers elke twee weken een container van 1100 liter met zwerfafval. Nu moet die wekelijks worden geleegd.”
Te smerig voor woorden
Tot het zwerfafval behoren ook papieren zakdoekjes die zich opstapelen achter struiken waar menigeen zijn behoefte doet. „Te smerig voor woorden”, vinden de boswachters. „Plastic, glas en blik verteert niet. We hebben het wel over een nationaal park”, benadrukt Meeling. „Daar horen zulke dingen niet thuis. Je wilt gewoon niet dat vogels plastic rommel verwerken in hun nest.” Toch verwaaide de troep van de recreatiestroken naar het hart van het nationaal park. „Overal kwamen we kleine stukjes tegen.”
„Dieren kunnen verstrikt raken in de verpakkingen, ervan eten en stukken plastic binnen krijgen of zich verwonden aan glasscherven en kapot blik”, vult Kooiman aan. Dat er dieren zijn omgekomen door het eten van dergelijk materiaal, acht Meeling „zeer aannemelijk”, ook al zijn er geen autopsies uitgevoerd. Dieren die sterven, trekken zich terug en worden zelden zomaar gevonden.
In een poging de problemen hanteerbaar te houden, deelden de boa’s in de Biesbosch vuilniszakken uit aan groepjes jongeren die zich op de strandjes amuseerden, om te voorkomen dat hun afval zou gaan zwerven. „Dat heeft wel een aantal keren goed gewerkt. Als ze zo’n volle zak achterlieten, konden wij die gemakkelijk meenemen.”
Spelregels
De hoeveelheid troep die mensen domweg achterlaten in bos en duin heeft de natuurbeheerders onaangenaam verrast. Mensen die in andere jaren in het buitenland op vakantie gaan, weken door de coronacrisis uit naar natuurgebieden. Jongeren die normaal op pleintjes en in stadsparken samenklonteren, werden daar juist vanwege corona door boa’s en politiemensen weggestuurd en trokken ook de natuur in om toch samen te kunnen zijn.
Volgens de terreinbeheerders was dit „nieuwe publiek” lang niet altijd op de hoogte van de spelregels in natuurgebied. „Je merkte dat mensen daaraan moesten wennen. Dan vroegen ze van wie hun hond aan de lijn moest. Uitleggen dat dit onze huisregel is, hoort bij het gastheerschap”, vindt woordvoerder Joke Bijl van Staatsbosbeheer. Ook de regel dat je tussen zonsondergang en zonsopkomst niet in natuurgebied mag zijn, werd met voeten getreden. Zelfs extra beschermd rust- en broedgebied werd doorkruist. „Dat is terrein waar je helemaal niet mag komen omdat het een toevluchtsoord is voor reeën en andere dieren en vogels er de rust vinden om te broeden. „We weten dat er mensen zijn geweest omdat we ook daar afval aantroffen.”
De beperkingen die eind maart door de coronacrisis werden opgelegd en het uitgesproken droge, zonnige weer, dreven mensen massaal naar buiten. De Biesbosch was een van de grootste trekpleisters. „Het was ongelooflijk druk, alle bootjes waren verhuurd”, verklaart Bijl. „Net als de recreatieplassen, onder meer in Drenthe.”
De boa’s en boswachters realiseerden zich dat vuil extra afval aantrekt. Ze vreesden verder dat de rommel zou verwaaien. Daarom bleven de toezichthouders samen met gemeenten en vrijwilligers opruimen. „Zelfs op gewone surveillanceritten hadden we vuilniszakken bij ons om rommel mee te nemen”, zegt Meeling. „Collega’s voelden zich wel de vuilnismannen van het natuurgebied.” Hij signaleert dat ook andere bezoekers zich ergeren aan het gedrag van de rommelmakers.
Kooiman ziet nog wel een lichtpuntje: veel mensen nemen hun rommel ook gewoon mee. Bovendien zijn er mensen die zakken bij zich hebben en behalve hun eigen afval ook dat van anderen opruimen.
Staatsbosbeheer wil het aantal vuilnisbakken en containers op druk bezochte plaatsen niet uitbreiden omdat mensen dan nog meer meenemen naar recreatiestrandjes en dergelijke en vervolgens nog meer troep achterlaten. „We hebben gewoon de mankracht niet om dat allemaal op te ruimen”, aldus Bijl. SBB besteedde vorig jaar een half miljoen euro aan het opruimen van zwerfafval. Ze verwacht dat dit bedrag dit jaar aanzienlijk hoger uitvalt.
Schade
Hoeveel schade het zwerfafval oplevert voor water en bodem is niet precies bekend. Rijkswaterstaat doet onderzoek, maar wil er nog niets over zeggen omdat het rapport eerst aan de Tweede Kamer moet worden aangeboden.
Meeling weet nog niet welke lessen er getrokken moeten worden uit de ervaringen van het afgelopen seizoen. „We willen samen met gemeenten en Rijkswaterstaat bekijken hoe we dit kunnen voorkomen. Zwerfafval is een mentaliteitsprobleem. Gedragsverandering is nodig.”