„Integere journalist geeft zich rekenschap”
Journalisten versimpelen per definitie de werkelijkheid. Ze zijn te vergelijken met een routekaart, die een vereenvoudigd beeld van de omgeving toont, maar onmisbaar is om de richting te bepalen. Integere journalisten zullen zich daarbij altijd rekenschap geven van hun motieven om iets in het nieuws brengen.
Dat zei dr. K. Veling, voormalig politiek leider van de ChristenUnie, vrijdagmiddag in zijn rede over ”Bezielde journalistiek” op de Christelijke Hogeschool Ede. Hij sprak ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de opleiding journalistiek en communicatie, voorheen de Evangelische School voor Journalistiek (ESJ). Veling noemde drie principes van waaruit de journalist zijn werk moet doen: hij moet zelfstandig zijn, het publieke belang dienen en verantwoordelijkheidsbesef tonen. Dat objectiviteit in de media niet bestaat, vindt Veling te makkelijk gezegd. „Probeer het eerst maar eens, door feiten en commentaar te scheiden.”
Als christenen belijden dat de werkelijkheid meer is dan wat wij zien, wat kan de christenjournalist daar dan mee?, vroeg Veling zich af. „Stel dat je verslaggever was geweest bij Elisa toen die in de strijd tegen de Syriërs door het geloof mocht zeggen: „Vrees niet, want die bij ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn.” Het waren puur de feiten, maar kun je daar mee aankomen in het Radio 1 Journaal? Een lastige kwestie.”
Is de journalist een gids? Over die vraag moest het forum zich buigen. L. Kooistra, hoofdredacteur van het Friesch Dagblad, sprak liever over „een makelaar in nieuws en informatie.” H. Invernizzi, verbonden aan de journalistenopleiding in Zwolle: „Het leuke van een gids is dat hij laat zien waar je zelf niet zo snel naar zou kijken.” EO-directeur A. de Boer voegde eraan toe: „Geen gids zoals in een museum, maar in een gevaarlijk berggebied.”
Prof. dr. C. Hameling, mediadeskundige aan de Vrije Universiteit, nam nadrukkelijk afstand van de gidsgedachte. „Als ik zie hoe journalisten hun werk doen, dan bekruipt mij de gedachte dat er heel wat dronken en stoned zijn. Zulke gidsen hoef ik niet. Ik wil iemand naast me die me helpt de leugen te ontmaskeren.”
Elke journalist heeft zijn ideologie. Daar waren de forumleden het over eens. Hameling zette zich echter af tegen het al te nadrukkelijk uiting geven daaraan. „De Volkskrant heeft bijna dagelijks een artikel op de voorpagina met een sterk ideologische invalshoek. Dat hoeft voor mij niet.”
Veling riep de docenten in Ede op meer aandacht te besteden aan de rol van levensbeschouwing in de journalistiek. De Boer sloot zich daarbij aan. „Christenjournalisten moeten allereerst het ambacht van journalist leren, daarnaast oog krijgen voor wat God met deze wereld voorheeft. Vanwege dat laatste is het belangrijk dat journalisten kerkelijk geworteld zijn en zondag aan zondag horen wat goed en kwaad is.”
Oud-ESJ-directeur drs. J. A. van Delden benadrukte de functie van de media als richtingwijzers. „Vroeger was het Nederlands Dagblad een gids, tegenwoordig is het een podiumartiest. De krant geeft allerlei meningen door. Zo moet het niet.” Van Delden pleitte voor journalisten die „welbewust” hun werk doen.
EO-presentatrice Elsbeth Gruteke vroeg de forumleden wat zij verstaan onder bezielde journalistiek. Invernizzi: „Passie.” Hameling: „Ik kan me er niet zoveel bij voorstellen. Gewoon goed je werk doen.” De Boer: „Een bezielde journalist is bewogen, vrijmoedig en eigentijds.”
Vrijdagmiddag werden ter gelegenheid van het ESJ-jubileum twee boeken gepresenteerd. Het eerste bevat tien bijdragen van deskundigen uit de (christelijke) mediawereld over bezielde journalistiek. Het tweede, ”We zijn heus geen dominee-journalisten”, beschrijft de 25-jarige geschiedenis van de ESJ en bevat onder meer interviews met oud-studenten.