„SGP? Samen gezellig praten”
Leerlingen uit de twee hoogste groepen van de School met de Bijbel in Maartensdijk kregen vrijdagmorgen een bijzondere les. Geen dictee van de eigen meester, maar een gastles in het kader van de Nationale Onderwijsweek van SGP-voorman en plaatsgenoot Van der Vlies. Een leerling uit groep 7: „Mag u ook op uzelf stemmen?”
Klokslag halftien zitten alle kinderen van groep 7 netjes met de armen over elkaar te wachten. Van der Vlies neemt snel het woord als hij in de klas komt. „Weet je wat ik leuk vond? Dat ik van jullie een kaart kreeg nadat ik een paar weken geleden in Gouda betrokken was bij een aanrijding. Toen dacht ik: Ik wil iets terugdoen en ik vraag aan jullie meester of ik in de klas wat mag komen vertellen over mijn werk. In deze Nationale Onderwijsweek kwam dat mooi uit.”
Van der Vlies heeft een moeilijke vraag. „Wie is er de baas in deze klas?” Tientallen vingers gaan direct de lucht in. Een meisje: „De meester.” Van der Vlies: „Gedrágen jullie je altijd?” Weer steekt een groot gedeelte van de klas een vinger omhoog. Hetzelfde meisje: „Niet altijd.” Iedereen lacht. Van der Vlies doet alsof hij boos is. „Wat hoor ik nou? Gelukkig moet je nog een beetje kleuren.”
De SGP-leider stelt nog een vraag. „Wie is er de baas in ons land?”
„De Koningin”, antwoordt een jongen. Zijn buurman: „De regering.” Van der Vlies is tevreden. „In ons land wonen 16 miljoen mensen. In deze klas met dertig leerlingen moeten er wel regels zijn. Anders loopt het uit de hand.” Een paar meisjes moeten giechelen. Van der Vlies, lachend: „Kijk die ondeugende gezichtjes eens.”
De leerlingen mogen zelf ook vragen stellen. Een jongen: „Hoe komt iemand in de Tweede Kamer?” Een klasgenootje: „Dan moet je hard studeren.” De SGP-voorman: „Dat ontken ik niet. Goed je best doen dus.”
„Wat betekent SGP eigenlijk?” wil een leerling weten. Van der Vlies hoeft zelf geen antwoord te geven. Dat willen andere kinderen uit de groep van meester Prosman wel doen. Lachend roept een jongen: „Samen gezellig praten.” Van der Vlies: „Pas op hoor, anders ben ik zo weg.”