CU van gedachten veranderd over EU-buitenlandbeleid
Moeten besluiten over buitenlandbeleid van de Europese Unie bij unanimiteit genomen worden, of is het tijd dat lidstaten op dit punt niet langer vetorecht hebben? De CU blijkt hierover van gedachten veranderd.
De Tweede Kamer debatteerde woensdag, voorafgaand aan de EU-top die deze donderdag en vrijdag plaatsvindt, met premier Rutte. Op die top staan diverse buitenlandkwesties op de agenda.
De ChristenUnie stemde tegen een motie waarin de regering gevraagd wordt het veto op het gebied van buitenlandbeleid niet op te geven, en vast te houden aan de besluitvorming bij unanimiteit. De PVV diende woensdag een identieke motie in als bijna een jaar geleden; de ChristenUnie stemde daar toen wel voor. Zodoende bleef het voor-kamp nu beperkt tot PVV, SP, PvdD, SGP, FVD en de Kamerleden Krol en Van Haga. Net als vorig jaar haalde de motie het niet.
Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU is van oudsher één van de terreinen waarop de lidstaten bij unanimiteit besluiten. Op tal van andere thema’s stemmen de landen met een gekwalificeerde meerderheid. In dat geval kunnen voorstellen niet geblokkeerd worden door één lidstaat.
Het instellen van sancties is een onderdeel van het GBVB. De EU worstelde met het instellen van sancties tegen het regime van de Wit-Russische president Loekasjenko. De EU-leiders zijn er op de top uitgekomen, werd donderdag- op vrijdagnacht bekend. Het lukte eerder niet om er met de 27 lidstaten gezamenlijk uit te komen. Dat kwam doordat Cyprus dwarslag. Dat land wilde namelijk ook maatregelen tegen Turkije, en koppelde beide kwesties aan elkaar.
De Kamer stemde woensdag in grote meerderheid voor een motie die de premier verzoekt Cyprus op te roepen deze blokkade per direct op te heffen, én hem vraagt zijn collega-regeringsleiders op te roepen afstand te doen van veto’s bij onder meer het instellen van sancties. PVV, FVD, SGP en Van Haga waren tegen die motie.
De SP, de PvdD en Krol kozen ervoor laatstgenoemde motie te steunen, maar willen tegelijkertijd vasthouden aan het vetorecht bij het buitenlandbeleid in bredere zin. De ChristenUnie maakte die combinatie dus niet, maar koos ervoor tegen de PVV-motie over het vasthouden aan veto’s bij EU-buitenlandbeleid in algemene zin te stemmen.
Volgens ChristenUnie-Kamerlid Stieneke van der Graaf bepleitten beide moties het tegenovergestelde. „Op het moment dat je zegt: We houden vast aan alle veto’s, dan kun je dus niet tot een gezamenlijke EU-verklaring komen waarin je het handelen veroordeelt. Dan kun je dus niet komen tot een gezamenlijk EU-geluid om te komen tot sancties tegen Turkije, en tegen het regime in Wit-Rusland, ter bescherming van de bevolking daar.” Van der Graaf zegt dagelijks berichten te zien van mensen in Wit-Rusland die zij kent, en contacten te hebben met christenen in het land die met de situatie te maken hebben en de straat opgaan. „Zij verdienen een steun in de rug van Europese Unie. Dat lukt op dit moment niet, en dat zien we met lede ogen aan.”
Als het gaat om „een krachtig geluid naar buiten toe”, kan de EU „op dit moment niet scherp genoeg zijn”, zegt Van der Graaf. „Terwijl mensenrechtenschendingen plaatsvinden, mensen opgepakt en gefolterd worden in Wit-Rusland. De mensen daar hebben een sterke EU achter zich nodig, om dat vol te kunnen houden en om daar een doorbraak te kunnen bereiken met elkaar. Dat is dus de reden geweest dat we nu deze keuze hebben gemaakt.”
De CU’er zegt dat nadenken nodig is over hoe een krachtig geluid geuit kan worden. Ze spreekt dan ook over „een denkproces in de fractie. Dat mag je wel afleiden uit deze stemming.”
In het gezamenlijke verkiezingsprogramma waar CU en SGP in 2019 de Europese verkiezingen mee ingingen, valt te lezen dat „buitenlands beleid primair een zaak van de nationale soevereiniteit is en blijft.”