Fotograaf ziet „ontroerende ontmoeting” tussen overlevende WO-II en vluchteling
Ze komen uit verschillende landen en behoren tot uiteenlopende generaties, maar allebei weten ze wat angst is. Dat ontdekte fotograaf Negin Zendegani toen ze Nederlandse overlevenden van de Tweede Wereldoorlog in contact bracht met vluchtelingen in hun omgeving. De vraag aan beiden om een hun dierbaar voorwerp mee te nemen, leverde verrassende reacties op.
Negin Zendegani wordt in 1967 geboren in Iran. In 1998 komt ze als vluchteling naar Nederland. Jaarlijks woont ze in september de herdenking van Operatie Market Garden in de omgeving van haar woonplaats Arnhem bij. Ze merkt dat mensen zo’n moment verschillend beleven. „Het viel me steeds meer op dat het voor jongeren vooral een uitje leek, een evenement. Ik merkte bij hen weinig empathie.”
Tijdens de herdenkingen raakt Zendegani, die in 2008 afstudeert aan de ArtEZ hogeschool voor de kunsten, in gesprek met ouderen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Hun verhalen raken haar. Het idee ontstaat om een link te leggen tussen deze groep en hedendaagse vluchtelingen door middel van het fotoproject ”Vertel me alles”.
Tot het uitbreken van de coronacrisis, afgelopen voorjaar, hebben er vier ontmoetingen plaats. Zendegani maakt er een film van die sinds vorige week in bibliotheek en cultureel centrum Rozet in Arnhem te bekijken is. Foto’s van de duo’s zijn te zien tijdens een virtuele expositie van het Arnhems Museum: een wandeling door de Gelderse hoofdstad aan de hand van een speciale app.
Voor de ontmoetingen vroeg de Iraans-Nederlandse fotograaf zowel de oudere Nederlanders als de vluchtelingen een voorwerp mee te nemen dat voor hen dierbaar is en te maken heeft met hun verhaal. Dit bleek voor de Syrische Dahham, die twee jaar in Nederland woont, onmogelijk. „Hij had niks uit zijn land meegenomen tijdens zijn vlucht.”
In een gesprek kwam het belang van het bootje ter sprake waarmee hij vanuit Turkije de Middellandse Zee overstak naar Griekenland. „Toen ik hem vroeg wat die boot voor hem betekende, zei hij: „Hoop, vrijheid.” Ik heb hem gevraagd een papieren bootje te maken en heb dat op de foto gezet.”
Geraakt werd Zendengani ook door een leeg aquarium in de kamer van Inas. „In Syrië had ze ook zoiets, met kleine visjes. En nu was ze al twee maanden op zoek naar vissen die lijken op degene die ze in haar eigen land had. Daarom was dat aquarium nog leeg. Dat ontroerde me, dat ze iets zocht wat haar toch een beetje doet denken aan vroeger, aan thuis.”
Tijdens de ontmoetingen tussen de Nederlanders en de vluchtelingen gebeurde er iets, merkte Zendegani. „Het was opmerkelijk hoe veel overeenkomsten ze ervoeren. Beiden werden door de oorlog gedwongen iets te doen wat ze niet wilden, namelijk hun huis verlaten. Daarin voelden ze elkaar heel goed aan. Verschil is wel dat de Nederlanders, bijvoorbeeld na een onderduikperiode, later weer thuis gekomen zijn, in tegenstelling tot de Syriërs. Heel ontroerend was de ontmoeting tussen Inas en Henny. Hun leeftijdsverschil viel weg. Het was alsof ze vriendinnen waren.”
Zendegani overweegt haar fotoproject uit te breiden met vluchtelingen uit diverse landen. De verhalen die ze tot nu toe hoorde, raakten ook aan haar eigen verleden. Als kind van 11 jaar vluchtte ze vanwege de oorlog tussen Irak en Iran met haar ouders van het zuiden naar het noorden van haar land. Jaren later volgde de reis naar Nederland.
Welk voorwerp uit haar geboorteland heeft voor de Iraans-Nederlandse fotograaf een bijzondere betekenis? Na enig nadenken noemt ze een bundel van de Iraanse dichter Hasez. „Ik had vaak een dichtbundel van hem bij me. Zijn gedichten over mens-zijn geven me hoop.”
>>rozet.nl/oostwest >>museumarnhem.nl/tentoonstellingen/vertel-me-alles