Justitie in verzet tegen verjaren bouwfraude
„We verzetten ons tegen iedere vorm van verjaring. We zullen de tenlastelegging wijzigen als de rechter toch beslist dat misdrijven waarvan vier grote bouwbedrijven en twaalf managers worden beschuldigd, verjaard zijn.” Dat zei officier van justitie M. Koelewijn woensdag tijdens het bouwfraudeproces voor de Rotterdamse rechtbank.
De officier kreeg gisterochtend de kous op de kop van rechtbankpresidente P. Hofmeijer-Rutten, die vaststelde dat een aantal aanklachten van het openbaar ministerie is verjaard.
De verjaring van zaken speelt een belangrijke rol in de regiezittingen, voorafgaand aan het eigenlijke proces. Ook de advocaat van wegenbouwer KWS, mr. B. van Eijck, ging daarop in. Volgens hem moeten alle zaken die vanaf 1998 hebben gespeeld van tafel, omdat toen de nieuwe Mededingingswet van kracht werd. Die haalde overtredingen op het gebied van kartelvorming uit het strafrecht en rangschikte die onder het bestuursrecht, met de kartelautoriteit NMa als directe uitvoerder.
„Sindsdien behandelt niet de strafrechter dergelijke zaken, maar de bestuursrechter,” aldus Van Eijck. Ook op de punten oplichting en valsheid in geschrifte mag het OM wat hem betreft niet meer vervolgen indien zaken in verband staan met kartelafspraken.
Als de rechtbank deze argumenten honoreert, zou dat betekenen dat na 1997 ook beschuldigingen zoals oplichting en valsheid in geschrifte uit de dagvaardingen zouden moeten verdwijnen. Dat zou opnieuw een gevoelige tik zijn voor de aanklager, nadat deze eerder al door de rechtbank werd teruggefloten op het gebied van verboden vooroverleg.
Verder komt de parlementaire enquêtecommissie die de bouwfraude in 2002 onderzocht, voortdurend ter sprake. Dat onderzoek werd onder meer uitgevoerd op basis van de Bos-boekhouding, afkomstig van de Groningse aannemer Koop Tjuchem. Toen zijn bouwbazen als getuige gehoord die in de huidige strafzaak als verdachte moeten opdraven.
De toenmalige minister van Justitie, B. Korthals, gaf hun indertijd de tip om voor die commissie een bekentenis af te leggen, want dat zou hen vrijpleiten van strafvervolging. Het OM mag niets gebruiken van wat toen is gezegd of geschreven, maar volgens advocaten is dat onvermijdelijk en is het wel degelijk gebeurd.
Verder moet justitie opnieuw duidelijk maken of de keuze om juist deze vier bouwbedrijven en hun medewerkers te dagen, wel juist is. Bijna elke bouwer, of het nu in de wegenbouw, de huizenbouw of de installatiebranche was, deed aan vooroverleg en prijsafspraken. En de projecten in boekhouding van Koop Tjuchem zijn daar maar een kruimeltje in. Dit bedrijf draaide net 0,6 procent van de gehele omzet in de wegenbouwmarkt, rekende een van de advocaten voor.
Voor aanklaagster Koelewijn is dat niet van belang. „Dit onderzoek is nooit bedoeld als representatief. Het is gebaseerd op de Bos-boekhouding.” Vandaag zou de rechtbank antwoorden op de aanvullende verzoeken van de verdediging en kreeg die de gelegenheid het horen van extra getuigen voor te stellen.
Minister Brinkhorst van Economische Zaken ontraadde woensdag tijdens een debat in de Tweede Kamer een motie van Heemskerk (PvdA), die wil dat een boete van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) niet afhangt van het naleven van de plicht om belasting te betalen. „Bedrijven worden zo niet geprikkeld om informatie aan de NMa te verstrekken”, aldus Brinkhorst.
De NMa heeft bij haar onderzoek naar bouwfraude aan bedrijven beloofd dat zij bij het opleggen van sancties mee zal laten wegen of de bedrijven informatie aan de Belastingdienst verschaffen.
De regeringspartijen gaven in het debat te kennen dat ze er vrede mee hebben dat de NMa vooralsnog geen gegevens zal verstrekken aan de Belastingdienst. Wel wil de NMa bevorderen dat bedrijven zelf informatie aan de Belastingdienst geven.