Overheidstekort eerste halfjaar bijna 15 miljard euro
De overheid gaf in de eerste helft van het jaar bijna 15 miljard euro meer uit dan zij ontving. Dit kwam voornamelijk door de maatregelen van het kabinet om de economie tijdens de coronacrisis te ondersteunen. Deze maatregelen kostten tot zover ongeveer 14 miljard euro, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag. De overheidsschuld steeg met 47 miljard euro tot 442 miljard euro.
De overheidsfinanciën werden het tweede kwartaal gedomineerd door corona, merkt het statistiekbureau op. Waar de overheid het eerste kwartaal nog ruim 9 miljard euro overhield, belandde het saldo van inkomsten en uitgaven over het tweede kwartaal met min 24 miljard euro diep in het rood.
De stijging van de overheidsuitgaven kwam grotendeels door een toename van subsidies met bijna 18 miljard euro. Hier droegen de loonsubsidies in het kader van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) bijna 10 miljard euro aan bij. De doorbetaling aan zorgverleners en de meerkosten van corona in de zorg leidden tot ruim 4 miljard meer subsidielasten.
Hiertegenover stond wel dat de overheid minder heeft betaald voor geleverde zorgproductie, zodat het effect op het overheidstekort per saldo minder dan 1 miljard euro bedroeg. De inkomenssubsidie aan zelfstandigen via de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) leidde tot 1,7 miljard euro aan extra lasten voor de overheid. De overheid gaf verder het eerste halfjaar ruim 2 miljard euro meer uit aan uitkeringen en betaalde bijna 2 miljard euro meer voor de beloning van haar werknemers.
De overheidsinkomsten daalden met 5 miljard euro, onder meer door tijdelijke uitstelmaatregelen voor vennootschapsbelasting. Ook liepen de accijnzen, de belasting van personenauto’s en motorrijwielen, de energiebelasting, de kansspelbelasting en de toerismebelasting, fors terug.
De overheidsschuld kwam eind juni uit op bijna 442 miljard euro, ongeveer 47 miljard meer dan eind vorig jaar. De schuld als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) steeg met 5,7 procentpunt tot 55,2 procent van het bbp.