Buitenland

Irak bestrijdt rebellen met diplomatie en geweld

Naast de grote militaire operaties om haar gezag in verzetshaarden te herstellen, maakt de Iraakse interim–regering ook gebruik van diplomatieke middelen. Woensdag is de regering onderhandelingen begonnen met aanhangers van de opstandige geestelijke Muqtada al–Sadr over een bestand in de hoofdstedelijke wijk Sadr–City, het bolwerk van al–Sadr.

ANP/RTR/AFP
6 October 2004 20:21Gewijzigd op 14 November 2020 01:43

Een bron bij al–Sadr zei dat die onder meer eist dat de Verenigde Staten stoppen met het bestoken van Sadr–City en het arresteren van zijn aanhangers. De al aangehouden militieleden moeten worden vrijgelaten. Ook wil al–Sadr compensatie voor de schade door de gevechten van de afgelopen weken. Volgens een zegsman van de geestelijke is er nog geen bestand, omdat nog niet aan alle voorwaarden van al–Sadr is voldaan.

In augustus hadden de radicale sjiitische al–Sadr en zijn militie, het Mehdi–leger, de stad Najaf tot hun vesting gemaakt. Wekenlang leverde de militie strijd tegen Amerikaanse en Iraakse troepen. Daaraan kwam een einde na interventie van de hoogste sjiitische geestelijke in Irak, Ali al–Sistani. Volgens het vredesakkoord moest Bagdad de slachtoffers van de gevechten compenseren.

De onderhandelingen over Sadr–City vonden plaats op de tweede dag van een grootschalig offensief van ongeveer 3000 Amerikaanse en Iraakse militairen ten zuiden van Bagdad, in de provincie Babel. De operatie is, net als die in Samarra en Fallujah, bedoeld om het gebied te zuiveren van opstandelingen en criminelen. De interim–regering en de VS willen alle bolwerken van verzet onder controle hebben voor de Iraakse verkiezingen in januari 2005.

In Fallujah hebben Amerikaanse strijdkrachten woensdag een pand gebombardeerd waar zich naar hun zeggen leiders van de groep van al–Zarqawi bevonden. Abu Musab al–Zarqawi leidt de extremistische groepering Tawhid wa al–Jihad. Die is vooral in Fallujah actief en strijdt tegen Amerikanen in Irak en ontvoert en vermoordt buitenlanders.

De Libische leider Kadaffi heeft de groepering die Kenneth Bigley in Irak gijzelt, opgeroepen de Brit vrij te laten. Hij deed dat op verzoek van Paul Bigley, de broer van Kenneth. Kadaffi verzocht de ontvoerders contact met hem op te nemen via een partij die „niet onbekend is of wordt beschuldigd van terrorisme".

De ontvoerders van Bigley eisen dat de Amerikanen alle vrouwelijke Iraakse gevangenen vrijlaten. De twee Amerikanen die ze tegelijk met Bigley hadden ontvoerd, hebben ze gedood om hun eis kracht bij te zetten.

De meeste buitenlanders die in Irak zijn vermoord, werkten voor bedrijven die samenwerken met de Amerikanen. Ook veel Iraki’s zijn gedood wegens hun „collaboratie". Woensdag kwamen zestien Iraakse rekruten voor de Nationale Garde om het leven bij een aanslag met een autobom op een kamp van de paramilitaire troepen in Anah, in het westen van Irak. In Ramadi, eveneens ten westen van Bagdad, werd het met kogels doorzeefde lichaam gevonden van een Irakees die werkte als tolk voor het Amerikaanse leger.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer