Hoogtijdagen neoliberalisme lijken geteld
Minder markt en meer overheid. Daarover stemden links én rechts in de Tweede Kamer tijdens de algemene beschouwingen overeen. De hoogtijdagen van het neoliberalisme lijken geteld.
De fractievoorzitters in de Tweede Kamer zetten de afgelopen dagen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen de verschillen tussen hun opvattingen natuurlijk breed uiteen. Maar er klonk ook een breed gedeelde wens voor minder markt en meer overheid. Dat klinkt nogal links.
Opmerkelijk is het ook, want de linkse partijen schrompelden de afgelopen jaren ineen. De PvdA, die verschillende keren meer dan 50 zetels scoorde, past nu in een personenbusje van 9 personen. Alle linkse partijen samen bezetten 41 zetels.
In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw koos de politiek onder invloed van de VVD voor het neoliberalisme dat sterke nadruk legt op marktwerking, vrijhandel en het terugdringen van de invloed van vakbonden en staatsbedrijven. Het resultaat: ruim baan voor flexibele arbeidscontracten, zorginstellingen die met elkaar moesten concurreren en een rijksoverheid die het woningmarktbeleid delegeerde en staatsbedrijven privatiseerde.
De afgelopen dagen klonken in de Tweede Kamer heel andere geluiden. VVD-fractievoorzitter Dijkhoff wil graag „een sterke overheid.” Meer sturing is gewenst. Premier Rutte ondersteunde dat pleidooi. Laatstgenoemde voegde eraan toe dat hij gruwt van de opvatting dat de overheid de BV Nederland runt. Het besturen een land is iets heel anders dan het leiden van een bedrijf. Liberalisme staat volgens Rutte niet alleen voor vrijheid, maar ook voor verantwoordelijkheid en ondersteuning van zwakkeren.
En het CDA doet ook meer en meer afstand van het marktdenken dat onder de vroegere premier van CDA-huize, Ruud Lubbers, hoogtij vierde. Begin deze week stelde de nieuwe lijsttrekker, minister Hugo de Jonge, al dat 2020 de geschiedenisboekjes in zal gaan als het jaar dat het neoliberalisme ten grave werd gedragen. CDA-fractievoorzitter Heerma voerde de afgelopen dagen een warm pleidooi om de overheid weer meer zeggenschap te geven op de woningmarkt.
De linkse partijen hoorden het met genoegen aan. Het denken over de economie en de inrichting van de samenleving kantelt in hun richting. Premier Rutte merkte grappenderwijs op dat de SP zichzelf nu kan opheffen.
Waar komt deze verandering in denken vandaan? Het hangt al wat langer in de lucht. Vorig jaar roemde VVD-fractievoorzitter Dijkhoff tijdens de algemene beschouwingen de sociale aspecten van de multinational Philips van begin vorige eeuw. Dijkhoff is voorstander van „een liberalisme dat werkt voor mensen.” De coronacrisis helpt ook. Er is meer in het leven dan economische groei.
De vraag is natuurlijk hoe duurzaam deze verandering in het denken is. En wat er voor in de plaats komt. Dat zal de tijd leren. De fractievoorzitters van PvdA, SP en GroenLinks, Asscher, Marijnissen en Klaver, liepen donderdag in ieder geval met een brede glimlach de grote vergaderzaal uit.
En dat komt premier Rutte niet verkeerd uit. Want om de komende maanden ‘zijn’ begrotingen door de Tweede én Eerste Kamer te krijgen, heeft hij de steun van de linkse oppositiefracties nodig, omdat zijn kabinet daar geen meerderheid heeft.