Pensioenbelegger PGGM pleit voor flexibele pensioenpremie
Een variabele premie levert een beter pensioen op. Dat stellen deskundigen van pensioenbelegger PGGM op basis van een onderzoek. De deskundigen denken daarbij dat werknemers en gepensioneerden van een deels flexibele premie het meest profiteren.
Begin deze zomer presenteerden het kabinet, vakbonden en werkgevers na tien jaar onderhandelen de nieuwe pensioenplannen. Een vaste premie zoals die nu is afgesproken in die plannen is volgens de deskundigen niet optimaal. De premie van werknemers blijft in principe stabiel en mee- en tegenvallers op de beurs worden volledig verrekend met hun pensioen.
De kenners stellen voor om die mee- en tegenvallers ook op te vangen via variabele premies. Dan betalen werknemers na elk verlies meer premie, en na elke winst minder. Zo kunnen klappen breder worden opgevangen. Uit het onderzoek blijkt daarbij dat een variabele premie een welvaartswinst van 5,7 procent kan opleveren ten opzichte van een vaste premie.
Een nadeel van een volledig vrije, variabele premie is dat die enorm kan stijgen en dalen. Premies kunnen zeer hoog worden, tot 50 procent van het inkomen, of juist zeer laag en zelfs negatief. Daarom stellen de pensioenkenners voor dat de premie deels flexibel moet worden, binnen een bepaalde bandbreedte. Een bescheiden breedte van 10 procentpunt kan alsnog een welvaartswinst van 2 procent opleveren en ongewenste premies voorkomen, schrijven ze in een rapport.
Vorige week zeiden economen Coen Teulings, Arnoud Boot en Paul de Beer al dat de plannen uit het pensioenakkoord tussen kabinet, werkgevers en vakbonden om dezelfde reden aangepast moeten worden.