In Drachten krijgt de koning een mûlekapke
Friezen waken over hun toekomst, en het koningspaar kwam hen donderdag een hart onder de riem steken. Met aandacht voor de boeren, de taal, de watersport.
Voor het eerst sinds de coronacrisis uitbrak, legden koning Willem-Alexander en koningin Máxima een streekbezoek af. In het geheim, dat wel. De gastheren en gastvrouwen waren al maandenlang op de hoogte, maar dienden de vorstelijke visite te verzwijgen. Massa’s mensen langs de route zijn in coronatijd ongewenst. Hier en daar staat een toeschouwer die lucht van het bezoek kreeg of zetten mensen grote ogen op als een glanzende auto met een oranje vaantje voorbijkomt. De route is ook niet verkeersvrij gemaakt, met als gevolg dat de stoet achter de kalmpjes voorthobbelende tractor van een nietsvermoedende boer blijft hangen.
Spijkerbroeken
In zeven uur tijd doorkruisen koning en koningin drie gemeenten in Zuidoost-Friesland: Ooststellingwerf, Opsterland en Smallingerland. Te beginnen aan de rand van Oosterwolde. Daar staan enkele gebouwen in de weidse onkruidvlakte die het EcoMunityPark moet gaan worden: een verzameling duurzame ondernemingen. ECOstyle zit er al, en de oud-directeur vertelt hoe zijn vader reeds in 1967 –het geboortejaar van de koning– begon met een zoektocht naar onschadelijke bestrijdingsmiddelen.
De afstand naar het Biosintrum legt het koningspaar ecologisch verantwoord af: op de fiets. De spontane uitroepen van de koningin zijn van ver te horen. Het ronde gebouw is van hout, energieneutraal, en geïsoleerd met oude spijkerbroeken die tijdens een actie zijn ingezameld. De koning wil de isolatielaag wel zien, maar die is onzichtbaar weggestopt.
In het Biosintrum komen verleden, heden en toekomst van de streek in snel tempo aan de orde: het veengebied in de drie beekdalen, de turfwinning, de kindersterfte, de schrijnende armoede waarin de huidige gemeenschapszin wortelt. Friesland telt elf steden en wel vierhonderd dorpen. Van de negentig dorpen in het zuidoosten tellen er zeventig minder dan 1500 inwoners. Maar die doen er alles aan hun gemeenschap vitaal te houden.
Kaasboerderij
Het koningspaar krijgt uitleg over „de Friese paradox”: op de economische lijstjes scoort de provincie niet erg hoog, maar tegelijk blijken de Friezen de gelukkigste mensen van Nederland te zijn – dat wil de commissaris van de Koning aan het eind van de dag nog graag even herhalen.
Gedreven zijn in elk geval de boer en boerin van De Deelen in Tijnje, in de gemeente Opsterland. Ze vertellen honderduit. De rondleiding gaat langs koeien, langs kalfjes en langs kaas. De kat wandelt parmantig mee in de stoet.
In de kaasmakerij doen jonge boeren uit de doeken hoe graag ze hun familiebedrijf overnemen, maar hoe ze worden gehinderd door het overheidsbeleid. De koning reageert gevat; stelt ook rake vragen. Hij spreekt over mienskip (gemeenschap) en wetterskip (waterschap), maar beperkt zich verder tot het Nederlands.
Hoe belangrijk het Fries voor de Friezen is, hoort het vorstelijk paar op een middelbare school in Drachten. Kennelijk weet de hele school inmiddels wie er komen, want een joelende kinderschaar heet de gasten welkom. Als Willem-Alexander en Máxima de betekenis van Friese woorden moeten raden, zien ze veel overeenkomsten met het Engels.
„Wat goed dat jullie deze taal gekozen hebben”, zegt commissaris van de Koning Brok tegen leerlingen die een les Fries volgen. Zelf is hij een „nije Fries”, die de taal leerde toen hij in de provincie kwam wonen. De tijd dat in de scholen geen Fries gesproken mocht worden is lang voorbij; nu wordt het gebruik ervan gestimuleerd.
Skûtsjesilen
Koning en koningin krijgen elk een mûlekapke (mondkapje) waarop dat woord is afgedrukt, en ook nog drie voor de dochters thuis. Maar eerst wacht een vaartocht, langs veertien skûtsjes bij De Veenhoop. Hun jaarlijkse wedstrijd ging deze zomer niet door, en dat in het jaar waarin de Sintrale Kommisje Skûtsjesilen 75 jaar bestaat. Maar nu hebben de schepen zich toch verzameld: de koning komt langs! Hij vaart langs schip na schip, en steeds als hij voorbij is, gaat daar het zeil naar beneden, al kost dat soms wat moeite. Enkele schepen steken van wal en laveren langs de koninklijke boot.
In zijn slotwoord wenst de commissaris de koning en de koningin Gods zegen toe. Ze krijgen cadeaus mee: boeken en aardappelen. En mest. De koning wijst nog het eigen karakter van de streek. Hij wijst erop dat Friesland voor westerlingen nog verder weg is komen te liggen nu de maximumsnelheid verlaagd is naar 100 kilometer per uur. Maar een bezoek blijft volgens de vorst de moeite waard.