Korte nachten en diepe gesprekken tijdens kamp met jonge vluchtelingen
Ze waren in 2018 allebei op Lesbos. Akbar als vluchteling uit Afghanistan, Heleen als vrijwilliger uit Nederland. Deze week ontmoetten ze elkaar onverwachts weer tijdens een intercultureel jongerenkamp van stichting Gave, dat in het teken staat van het leven van Abraham.
De coronacrisis zette begin mei een streep door de interculturele jongerenkampen die Gave al 25 jaar organiseert. Toch zitten deze donderdagmiddag 35 jongeren uit onder meer Syrië, Afghanistan, Irak, Iran en Eritrea in groepjes bij elkaar op het terrein van De Wildwal in Lunteren.
„In juni maakte de overheid een kampprotocol voor deze coronatijd bekend”, zegt Marieke Schouten (27) uit Rhenen, jongerenwerker en waarnemend kampcoördinator bij Gave. „We zeiden meteen: „De kampen zijn zo waardevol, we willen ervoor gaan.” In korte tijd hebben we toen als team nog twee –in plaats van vijf– kampen voor Nederlandse en vluchtelingenjongeren kunnen organiseren.”
Nadat vorige week tieners tot en met 16 jaar in groepsaccommodatie De Wildwal verbleven, bivakkeren er sinds maandag jongeren van 17 en 18 jaar. Schouten: „Normaal gesproken zijn er twee kampen tegelijk op deze locatie. Vanwege de coronamaatregelen is er nu maar één. Alles is wat ruimer opgezet. Met z’n allen zingen doen we dit jaar alleen buiten in een tent. Met zulke kleine aanpassingen bleek het goed mogelijk een kamp te houden.”
Dinsdagmiddag stond een alternatieve zeskamp in de vorm van een waterspel op het programma, woensdag een specifieke jongens- en meidenactiviteit, over respectievelijk vertrouwen en kwetsbaarheid. Deze donderdagmiddag kunnen de deelnemers creatieve workshops volgen. Kampleider Jos van Raalte (40) uit Veenendaal, in het dagelijks leven servicemonteur, zit op de binnenplaats achter een tafel met soldeerbouten. De jongeren kunnen er koperdraadfiguren maken, zoals een dier of een muziekinstrument.
Voor de eerste workshopronde meldde zich niemand. „Voor straks heb ik vier aanmeldingen. Maar het kan ook zijn dat er één persoon komt, of dat er ineens tien zijn. Het loopt hier vaak anders dan je vooraf denkt”, zegt Van Raalte, die samen met zijn vrouw voor de zevende keer deel uitmaakt van de leiding van een Gavekamp. „We vinden het belangrijk om in de vakantie iets voor anderen te betekenen.”
Gebroken dromen
Binnen in een zaal, versierd met vlaggetjes uit vele landen, maakt een groep jongeren sieraden. Een van hen is Dilmira (17). Ze werd geboren in Suriname en kwam drie jaar geleden naar Nederland. Haar pleegmoeder attendeerde haar op het jongerenkamp van Gave. „Het is gezellig”, zo vat Dilmira haar ervaring samen. „We praten over God, ons leven en onszelf.”
Het thema van het kamp luidt ”Hij is erbij”, vertelt Marieke Schouten, die op de Christelijke Hogeschool Ede godsdienst pastoraal werk studeerde en sinds anderhalf jaar twee dagen per week in dienst is van Gave. „Naast mijn werk bij Gave werkte ik twee dagen in de horeca, bij molen De Zwaluw in Kesteren. Omdat die vanwege corona gesloten was, deed ik een poosje magazijnwerk. Daar ben ik in juni mee gestopt om tijdelijk extra voor Gave te werken. Daardoor had ik meer tijd om de zomerkampen voor te bereiden. Normaal doe we dat in driekwart jaar, nu hadden we ineens nog maar zes weken.”
Schouten werkte onder meer de dagthema’s uit. „Elke ochtend staat in het teken van stille tijd, Bijbelstudie in groepjes en een bidstond. We volgen het leven van Abraham. Aan de orde komen thema’s als roeping, geloofsgehoorzaamheid, wachten en gebroken dromen, die voor de jongeren vaak heel herkenbaar zijn.”
Kamp Moria
Akbar (17) is een van de drie Afghaanse kampdeelnemers. Hij heeft zojuist een linnen tas versierd. ”Time to smile”, schreef hij erop, met een bloem erbij. Na een lange reis via Iran en Griekenland kwam Akbar negen maanden geleden in Nederland aan. Hij woonde enige tijd in een azc en verblijft nu in een pleeggezin. Groot was zijn verbazing toen hij maandagavond tijdens het eten tegenover Heleen Baan kwam te zitten, die hij in de zomer van 2018 in kamp Moria op Lesbos had ontmoet.
„Akbar kwam me bekend voor en na enig vragen bleken we inderdaad in dezelfde tijd in Moria te zijn geweest”, zegt Baan. Ze werkt in het basisonderwijs en leidt deze zomer voor de zesde keer een Gavekamp. „Ik vind het heel bijzonder dat ik die jongen die ik toen in een duistere situatie op Lesbos wat licht heb proberen te laten zien, nu weer ontmoet. En dat hij hier mag horen over de Bijbel en over God.”
Voor de islamitische Akbar vormde het christelijke karakter van het kamp geen drempel. Hij volgt met interesse de Bijbelstudies. „Ik vind het interessant om meer over de kerk en God te leren. Dat is echt leuk.” De Afghaan zegt weinig verschil te zien tussen christenen en moslims. „Wel krijg ik hier meer informatie over Jezus.”
Korte nachten
Coördinator Marieke Schouten geniet van alle progammaonderdelen en de soms diepgaande gesprekken met kampdeelnemers tussendoor. „De korte nachten neem ik voor lief”, zegt ze lachend. „Pas lag ik om twee uur ’s nachts op bed. En ’s ochtends stonden we om kwart voor zeven weer buiten met de kampleiding te bespreken waar we voor zouden bidden.”
Schouten wijst erop dat de kampen bijdragen aan de integratie van vluchtelingen. „Ook leer je er van elkaars culturen.” Maar wat haar het meest aanspreekt, is de missionaire insteek. „Deelnemers kiezen ervoor naar een christelijk kamp te gaan. Velen weten weinig of niets van de Bijbel. Ik vind het mooi om hun te vertellen over God en Wie de Heere Jezus is. Sommige jongeren zijn christen, anderen moslim en er is ook een groep die het niet goed weet. Het is mijn verlangen dat zij de God van de Bijbel echt leren kennen.”