Gebed voor vijanden
Lukas 23:34a
„En Jezus zei: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.” Voordat de Heere Jezus komt om te overtuigen, hebben wij reden om te bidden voor ieder arm zondaar en met zo’n medelijden aangedaan te zijn als de Heere Jezus gevoelde toen Hij zei: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Godvruchtige ouders en meesters, hoe dikwijls onderricht u uw kinderen en dienstbaren en overtuigt hen van hun zondigheid, totdat ze hun gebreken bekennen. Toch ziet u geen verbetering, maar zij gaan steeds verder. Wat moet u nu doen? O, zucht voor hen en zeg: Heere, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.
Hun zonden weten zij. Maar hoe verdorven zij zijn, ach, daarvan hebben zij geen kennis. Maar wanneer de Geest begint te overtuigen dan doet Hij hen zien wat zij werken en wat het grote kwaad van die zonde is die zij tevoren licht achtten. Zoals dolle mensen die gezworen, gevloekt en hun vrienden geslagen hebben. En als ze weer bedaren en aan hun kwade wegen en woorden denken, zien zij wat zij gedaan hebben en hoe gruwelijk hun vloeken waren. U, die nu wandelt in de onzinnigheid van uw hart en in allerlei zonden, als de Heere u ooit goed wil doen dan zult u uw onzinnigheid en dwaasheid inzien en uitroepen: O Heere, wat heb ik gedaan door zo de verzenen tegen de prikkelen te slaan.
Thomas Shepard, predikant te Cambridge (Amerika)
(”De gezonde gelovige”, 1685)