Jongere komt tot rust op een binnenvaartschip
Met jongeren die op de wal in de knel komen, blijkt op het water soms wél land te bezeilen. De 16-jarige Marissa Brink uit Elspeet, bijvoorbeeld. Haar leraren dreef ze tot wanhoop, maar na drie maanden meevaren op het binnenvaartschip Turbulent ging het roer om. „Anders had ik nog steeds thuis zitten niksen.”
Bouwe (50) en Marianne (48) de Graaf-Theunisse uit Dordrecht voeren al jaren samen op hun ms Turbulent. Hun twee dochters waren uitgevlogen en het leven van het stel, naar eigen zeggen „betrokken maar breed georiënteerd” lid van de gereformeerde gemeente te Dordrecht, was overzichtelijk. Toch knaagde er iets, twee jaar terug. Bouwe: „We genoten van ons vak. Tegelijk dachten we: is dit nu ons levensdoel, of is er meer?”
Bouwes zus en zwager, de familie Romijn van het ms Participant, leverden een antwoord. Zij hadden weleens een vastgelopen jongere aan boord gehad, en kregen van de christelijke zorgaanbieder Sjaak Slagman uit Vaassen opnieuw de vraag naar een plaatsje.
Juist op een binnenvaartschip kunnen zulke jongeren zich herpakken, gelooft Slagman. Vandaar zijn in 2018 opgezette scheepvaartprogramma voor zulke jongeren (tussen de 12 en de 18 jaar). In drie maanden tijd krijgt probleemjeugd de kans om aan boord weer de juiste koers te gaan varen. Ze komen er officieel als logé, zijn via hun ouders en Slagmans hulpverleningsbureau Nuncaut verzekerd en kunnen bij problemen op de wal worden gezet. „Dat laatste is trouwens nog niet voorgekomen”, meldt Slagman. „Jongeren waarderen de veilige plek die een schipper en schipperse bieden enorm.”
Als bijkomend aspect noemt de hulpverlener dat jongeren die niets van geloof en God weten, aan boord met, zoals hij het noemt, „praktisch christendom” te maken krijgen. Dat laatste krijgt ook bij de familie De Graaf handen en voeten. Bouwe: „Niet alle jongeren die bij schippers aan boord komen hebben een christelijke achtergrond zoals Marissa. Zelf hanteren we hierin een simpele regel: we eten gezamenlijk, inclusief bidden, Bijbellezen en danken. En bij een over de grens doorgebrachte zondag verwachten we dat hij –in dit geval zij– twee laagdrempelig te volgen, Nederlandstalige preken meebeluistert, of meegaat naar een dienst van het binnenvaartpastoraat in Mannheim of Duisburg.”
Een persoonlijk geloof kun je echter niet opleggen, beseft het echtpaar. Bouwe: „Er zitten daarom grenzen aan wat je wel en niet van zo’n jongere kunt vragen. Dat is weleens zoeken. Soms vinden we het beter om ons geloof voor te leven dan voor te schrijven.”
Nieuwe wereld
Schippers krijgen niet zomaar een gratis hulpje: de jongere moet gewoon zijn schoolwerk doen. Wel dient hij zich aan bijvoorbeeld de rust- en etenstijden aan boord te houden en –op vrijwillige basis– klusjes uit te voeren. Slagman: „Jongeren komen er in een nieuwe wereld terecht die losstaat van hun school- en thuissituatie. Van daaruit kunnen ze opnieuw beginnen.”
Maar daarvoor heeft Slagman wel schippers nodig. Zoals de familie Romijn. Die reageerde positief op zijn verzoek, maar speelde de vraag óók aan echtpaar De Graaf door.
Ja zeggen was even spannend, bekent Bouwe. „Je geeft een deel van je privéleven op.” Maar dat hij en Marianne hiermee jongeren in de knel konden helpen, woog hun zwaarder. „We wilden iets voor anderen doen, en hiermee kan dit simpel: wij blijven ons ding doen, en geven tegelijk een jongere een kans. Op deze leeftijd kun je hen nog goed bijsturen. Als ze 25 jaar zijn gaat dat lastiger.” Het matrozenverblijf voorop stond er bovendien goed bij, met alle voorzieningen. „Zo hebben beide partijen wat privacy.”
Wanhopig
Marissa Brink was de eerste jongere die bij Bouwe en Marianne aan boord kwam, in maart 2019. Met tegenzin, onthult ze. „Het leek mij niets, drie maanden op een schip.” Maar op school, de Jacobus Fruytier in Apeldoorn, liep het totaal niet lekker. „Ik spijbelde en deed niets aan mijn huiswerk.” Ook thuis, bij haar moeder, was de sfeer sterk bekoeld. „Ze zag dat het niet goed ging, en wilde dat ik mijn schoolwerk zou doen. Dat deed ik niet. Ik had te veel onrust in mijn hoofd.” Haar omgeving zat met de handen in het haar. „Ze wisten niet meer wat ze met mij aan moesten.”
Een lerares bracht haar hierop met Nuncaut in contact. „Vóór mij was een klasgenoot namelijk via Sjaak bij Bouwes zus aan boord gekomen.” Voor Marissa kwam een plaatsje op het ms Turbulent in beeld. Ondanks haar weerstand hiertegen, gaf ze toe. „Ik snapte dat dit beter voor me zou zijn.” Het scheelde dat ze een eigen vooronder kreeg. „Iets voor mijzelf.”
Matroos
Eenmaal op de Turbulent werd ze „aan het werk gezet”, grinnikt de Elspeetse. „Er was zat te doen.” Ze moest wel even ontdooien, weet Bouwe. „Ze deed heel ongeïnteresseerd. Maar ze kwam steeds meer los.” Marissa: „Ik kreeg hier veel vrijheid, en had bijna niemand om me heen.”
Marissa reageerde hier positief op. Bouwe: „We lieten haar steeds meer doen. Ook zoiets als sturen en sluizen binnenvaren. Ze had er plezier in, en gevoel voor. In drie maanden leerden we een heel andere Marissa kennen.”
Tegen Marissa’s verwachting in vloog de periode voorbij, en moest ze weer van boord. Hiermee leek het verhaal ten einde. Maar op school bleek ze niet langer welkom; er was te veel gebeurd. Marissa: „In de zomervakantie stelde Sjaak Slagman daarom voor dat hij met het STC, het Scheepvaart en Transport College in Rotterdam, zou gaan praten.”
Eerder had ze een bouwopleiding voor ogen. Maar een toekomst in de vaart kreeg steeds meer kleur, door haar ervaringen op de Turbulent. Dat ze als matroos welkom bleek bij Bouwe en Marianne gaf de doorslag. Met hen had ze nog steeds contact.
Speciaal klasje
Op het STC mocht ze een leer-werkopleiding matroos binnenvaart volgen. „Ik zit in een speciaal klasje, met allemaal probleemjongeren die hun vmbo-diploma niet hebben gehaald.” Buiten de drie jaarlijkse schoolperiodes werkt ze volledig aan boord. Afgelopen oktober kwam ze officieel bij de familie De Graaf in dienst. Bouwe: „Een contract hoefde niet, maar we vonden dat wel eerlijk. Het geeft ook duidelijkheid: taken aan boord zijn nu verplicht.”
En al had het stel geen matroos nodig, toch prijst het zich gelukkig met de werklustige Marissa. „Er gebeurt nu veel waar we normaal niet aan toekomen. Intussen leert zij van alles, en voert ze opdrachten van het STC uit. Die pakt ze tegenwoordig direct op. Huiswerk is geen probleem meer.”
De familieband is ook flink verbeterd, meldt Marissa. „Met beide ouders, al in die eerste drie maanden aan boord. Over de bbl-opleiding op het STC hadden ze wel hun twijfels, omdat ik hierdoor bijna helemaal uit huis zou gaan. Maar ze zijn ook blij dat ik nu weet wat ik wil. Ikzelf ook: na deze opleiding wil ik doorgaan voor schipper. En dan op een eigen schip.”
Lijstje
Haar jaarcontract loopt in oktober af. Daarna krijgt ze mogelijk nóg een jaarcontract. Bouwe: „Een langere periode geeft haar stabiliteit. Daarna helpen we haar zoeken naar een andere werkplek.” Of Marissa zelf voor een tweede jaar wil gaan is helder. Ze grijnst stralend. „Ik heb het hier erg naar mijn zin.”
Na Marissa’s vertrek staat, wat het echtpaar De Graaf betreft, de deur voor een volgende jongere open. Dan zal het wel bij de oorspronkelijke drie maanden blijven, meent Bouwe: „Het gaat natuurlijk niet altijd zo succesvol als met Marissa. Maar we doen het niet voor onszelf. Ik hoop eigenlijk dat ook andere schippers dit gaan oppakken. Soms heeft Sjaak Slagman dringend een plekje voor iemand nodig, het is dan handig als hij een lijstje heeft van schippers die hij hiervoor kan benaderen.”
Thuis en op school vastgelopen
Sjaak Slagman heeft ongeveer 25 jaar onderwijservaring in zowel regulier als cluster 4-onderwijs. Centra voor Jeugd en Gezin schakelen zijn bureau Nuncaut in wanneer jongeren thuis en op school zijn vastgelopen. „Mij wordt dan gevraagd een programma op te zetten waarbij de jongere weer in de rust wordt gebracht en er gewerkt wordt aan een positieve toekomstverwachting.”
In 2018 startte hij het scheepvaartproject, dat niet alleen draait om praten en denken, maar ook om doen: op een binnenvaartschip. Jongeren kunnen er de tijd nemen om na te denken over thuis, school, vrienden en vrije tijd. De school zorgt voor huiswerk, zodat de jongere niets mist van het schoolprogramma. Slagman komt aan boord voor begeleiding en ondersteuning bij het werken aan gedrag.