Groen & duurzaamheid

Toename aantal ooievaars is gevaar voor kievit en grutto

Nog niet zo lang geleden was het nieuwswaardig als een ooievaarspaar terugkeerde uit het warme zuiden. Een bewoond nest trekt nog steeds aandacht van passanten, maar daar blijft het veelal bij. Ooievaars zijn er inmiddels overal.

Gert Janssen
7 August 2020 18:35Gewijzigd op 16 November 2020 20:03
Een ooievaarsflat in een hoogspanningsmast in het Gelderse Rossum. Het aantal ooievaars in Nederland neemt nog steeds toe. Ze vormen een bedreiging voor sommige weidevogels. beeld VidiPhoto
Een ooievaarsflat in een hoogspanningsmast in het Gelderse Rossum. Het aantal ooievaars in Nederland neemt nog steeds toe. Ze vormen een bedreiging voor sommige weidevogels. beeld VidiPhoto

Al eeuwenlang wordt de aanwezigheid van ooievaars in verband gebracht met de geboorte van kinderen. Maar dat dit niet meer opgaat, blijkt de laatste jaren. Terwijl het geboortecijfer van de Nederlandse bevolking sinds 2008 alleen maar daalt, is dat bij de eibers omgekeerd evenredig.

Na het dieptepunt in de jaren 80 van de vorige eeuw, met slechts één wild broedpaar in 1990, is dankzij fokstations en stimulerende maatregelen het aantal ooievaars in ons land nu groter dan ooit. Hoewel het nog niet kan tippen aan de 45.000 broedparen in bijvoorbeeld Polen. De imposante vogel is inmiddels wel van de rode gevarenlijst gehaald. Het aantal exemplaren in ons land wordt door Sovon Vogelonderzoek Nederland geschat op zo’n 5000 stuks. Een eclatant succes.

Schaduwkant

Er zit echter ook schaduwkant aan. De uiver is namelijk een roofdier en alleseter. Van slakjes tot kikkers en van muizen tot mollen. Maar ook jonge weidevogels staan op het menu, waaronder de ernstig bedreigde kievit en grutto. Het is een prachtig gezicht als er tientallen ooievaars over pasgemaaide boerenweilanden statig paraderen op zoek naar voedsel. Wie in het voorjaar acht slaat op de duikelende en schreeuwende kievitten daarboven, bekruipt het gevoel dat er nog iets anders aan de hand is.

Dat klopt ook, vertelt Corine Weiman, coördinator van de agrarische natuurvereniging Lingestreek. Zo’n 275 boeren uit het Rivierenland ten oosten van het Amsterdam-Rijnkanaal zijn aangesloten bij dit natuurbevorderende collectief.

Koud en warm buffet

De agrariërs doen hun uiterste om onder meer weidevogels te beschermen met uitgesteld maaien of het aanleggen van plas-drasgebieden. Het zijn dieren als vos, marter, kraai, ekster en buizerd die juist die plekken beschouwen als een koud en warm buffet. „Daar komt nu de ooievaar bij. Als we een stok plaatsen bij een nest om de boer te waarschuwen dat zich daar een nest bevindt, hebben ze door dat daar iets te eten valt. Daarom gebruiken we de laatste tijd drones om nesten in kaart te brengen.”

Weiman stoort zich aan het feit dat veel natuurbeschermers doof en blind zijn voor het probleem dat iedere boer en natuurkenner met eigen ogen signaleert. „De ooievaar heeft blijkbaar een status aparte. Mensen willen niet geloven dat zo’n prachtige vogel schade veroorzaakt aan andere kwetsbare soorten. Hoe houd je de ooievaar uit het weiland? Een oplossing hebben wij niet.”

Ook Sovon constateert deze ‘bijvangst’, zegt woordvoerder Albert de Jong. De organisatie die soorten en aantallen vogels in ons land registreert –„zeg maar de CBS van de vogelstand”– is blij met spectaculaire ontwikkeling die de eiber op dit moment doormaakt. Weidevogels en ooievaars hebben echter veelal dezelfde biotoop, plas-dras, waardoor jonge vogeltjes regelmatig in de maag van de fouragerende zwartwitte alleseter belanden. „Maar naar het eetgedrag van ooievaars hebben we nog geen onderzoek gedaan”, vertelt de zegsman van Sovon.

Terwijl intensivering van de landbouw en het toenemend gebruik van bestrijdingsmiddelen in de jaren 50 en 60 er mede voor zorgde dat de wilde ooievaar uit Nederland verdween, is het opmerkelijk dat de uiver zich tegenwoordig juist prima thuis voelt in gebieden waar sprake is van intensief agrarisch gebruik van de grond.

De Jong: „De ooievaars wandelen graag achter de trekker van een boer die aan het maaien is. Ooievaars eten vooral bodemdieren, zoals regenwormen en sprinkhanen, maar een kikker of kuiken vult de maag sneller. Als agrariërs later in het seizoen grasmaaien, is de kans dat kuikens het overleven daarom ook groter.”

Windmolens

Het succes van de ooievaar in ons land is kort samengevat te danken aan twee hoofdzaken: voldoende nestgelegenheid en genoeg voedsel, aldus De Jong. „Bedreigingen zijn er zeker ook, zoals hoogspanningskabels, de toename van het aantal windmolens en een te nat of juist te droog voorjaar. Voorlopig zal het aantal ooievaars in Nederland de komende jaren echter nog toenemen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer