De christen–democraat reageerde daarmee op de nota mobiliteit, waarin minister Peijs van Verkeer stelt dat kilometerheffing of een andere vorm van beprijzing van het autorijden onvermijdelijk is. In algemene zin stelt hij dat de nota een „goed en eerlijk stuk" is omdat er „in evenwicht en fors geïnvesteerd" wordt in wegen, openbaar vervoer en waterwegen om de groeiende verkeersstromen op te vangen.

Van Hijum oordeelt wel dat het kabinet met zijn beperkte economische benadering van het openbaar vervoer in de nota voorbij gaat aan de „maatschappelijke functie" van trein, metro, tram en bus.