Leugenachtige inbeeldingen
Psalm 119:37
„Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen.”
Laat de vreze Gods arme zielen vervullen die dit horen: wanneer hij erin heeft bewilligd aan dergelijke zielsverwoesters een plaats te geven door hen de waarheid te laten betwisten, laat hem dan zijn koers veranderen. Laat hem zichzelf bestraffen en bedroefd zijn over zijn verkeerd gedrag. Laat hem dan tevens verbaasd staan, dat de Heere hem al die tijd niet van alle genadige vertroostingen heeft beroofd en alle indrukken van Zijn Geest niet van hem heeft weggenomen.
De profeet David bidt de Heere zijn ogen af te wenden dat zij geen ijdelheid zouden zien. Welnu, als God dat moet doen, dat wil zeggen onze ógen afwenden om geen ijdelheid te zien, hoeveel te meer moet Hij dan onze harten afwenden, dat zij geen gehoor geven aan leugenachtige inbeeldingen.
Wij moeten acht geven op God en de stem van Zijn Geest. Maar gehoor geven aan vleselijke overleggingen (waarvoor geen enkele grond bestaat), is een groot kwaad, waarmee wij onze ziel op ernstige en gevaarlijke wijze schade aandoen. Niemand wil met een bedrieger van doen hebben.
Vleselijke redenering is een bedrieger, daarom moeten wij deze geen geloof schenken, tenzij wij van plan zijn, bedrogen te willen worden. Als nu het gevaar van de zonde dit niet vermag, laat dan de smart, die deze ten gevolge heeft, ons ervan weerhouden.
Thomas Hooker, predikant te Hartfort (Amerika) (”De arme twijfelende christen genaderd tot Christus”, 1660)