Les van Hagia Sophia: veroveren loont alleen voor Turkije
De grootste kerk van het oude christendom is sinds vrijdag officieel een moskee, want eerlijk veroverd. Wat gebeurt er als die redenering wordt toegepast op de Rotskoepel in Jeruzalem?
Nog niet zo lang geleden was ik in Cordoba in het Spaanse Andalusië. Die stad was duizend jaar geleden de grootste stad ter wereld, onderdeel van het islamitische Omayyadenrijk. Er werd destijds een indrukwekkende moskee neergezet: de Mezquita. Weliswaar gebouwd op de fundamenten van een oudere kerk, maar tegelijk compleet nieuw. De honderden zuilen en dubbele bogen maken het tot een onvergelijkbaar monument. Ik liep er met open mond rond.
Ik zette mijn camera op de vloer en boog me diep om zo, vanuit kikvorsperspectief, de typerende architectuur in beeld te vangen. Maar toen gebeurde er iets vreemds. Onmiddellijk stond er een suppoost bij me. Ik moest direct opstaan (al drukte ik eerst nog wel snel af).
De reden voor dit bevel werd me al snel duidelijk: door mijn houding leek ik vanuit de verte een beetje op een moslim die aan het bidden is. En bidden op de islamitische manier, dat is in de Mezquita streng verboden. Het gebouw mag dan wel een islamitisch verleden hebben, maar na de Reconquista werd de moskee een rooms-katholieke kathedraal. Dat is het tot vandaag de dag.
Ik hield er een nare bijsmaak aan over. Begrijp me goed: christendom en islam verschillen in de kern als dag en nacht. Maar is er nu echt geen manier te vinden waarop zowel moslims als christenen van zo’n gebouw met een gedeelde geschiedenis gebruik kunnen maken?
Het antwoord is: blijkbaar niet. Niet in Cordoba – en ook niet in Istanbul, het oude Constantinopel. Daar gebeurde hetzelfde, maar dan omgekeerd. Zoals Cordoba het grootste islamitische centrum was rond het jaar 1000, zo was Constantinopel toen het grootste christelijke centrum. Zoals Cordoba werd veroverd door katholieke legers, zo werd Constantinopel ingenomen door Ottomaanse troepen. Zoals de Mezquita werd veranderd in een kerk, zo werd de Hagia Sophia (afgelopen week opnieuw) veranderd in een moskee.
De belangrijkste rechtvaardiging daarvoor is: de godshuizen zijn door veroveringen in handen van de nieuwe heersers gekomen, en die hebben als soevereine staten dus het recht om ermee te doen wat ze willen.
Maar als dat zo is, staan ons nog wel meer veranderingen te wachten. Denk aan de status van de Rotskoepel en de naastgelegen al-Aqsamoskee, beide op de Tempelberg in Jeruzalem. Die gebouwen zijn altijd islamitisch geweest. Als we consequent de denklijn van de katholieke koningen uit Andalusië en van de Turkse president Erdogan doorvoeren, dan moet de conclusie zijn dat de staat Israël het volste recht heeft om ermee te doen wat ze maar wil.
Maar gek genoeg trekt de Turkse president Erdogan díé conclusie niet. Integendeel. Hij kwam zaterdag met een statement in het Arabisch, waarin hij het tegenovergestelde suggereert. „De herleving van de Hagia Sophia is een teken van de terugkeer van vrijheid voor de al-Aqsamoskee”, schreef hij. Ook Andalusië noemde hij met name.
Kortom, munt slaan uit veroveringen geldt in het perspectief van Erdogan blijkbaar slechts voor één partij: zijn partij. De partij van de politieke islam. En dat vind ik geen opbeurende conclusie.