Santokhi krijgt voordeel van de twijfel
Het Surinaamse parlement zal maandag instemmen met de benoeming van Santokhi tot president. Hij heeft er tien jaar op gewacht.
Menig Surinamer meent dat de nieuwe president Chandrikapersad Santokhi inmiddels zijn momentum heeft verloren, want in 2010 en 2015 troefde Desi Bouterse hem af. Toch wordt hij tegelijkertijd gezien als de enige persoon die de chaos die Bouterse heeft nagelaten op kan ruimen. Betere kandidaten zijn er niet.
Santokhi volgde zijn opleiding aan de Politieacademie aan de Faustraat in Apeldoorn. Ondanks dat Bouterse in 1980 met een aantal militairen via een staatsgreep de democratie in de nog jonge republiek om zeep had geholpen, besloot Santokhi in 1982 naar zijn geboorteland terug te keren. Dat was het jaar van de Decembermoorden, die later een belangrijke rol in zijn loopbaan zouden spelen. Hij maakte een bliksemcarrière binnen het Korps Politie Suriname en schopte het uiteindelijk tot commissaris.
Hij werd in 2005 benoemd tot minister van Justitie en Politie. Zijn daadkrachtige no-nonsense aanpak maakte hem populair bij het volk: de drugscriminaliteit werd aangepakt. Ook de lokale criminaliteit verminderde drastisch. Het was Bouterse die hem de bijnaam „de Sheriff” gaf.
De meeste bekendheid verwierf hij echter door er in 2007 voor te zorgen dat het Decembermoordenproces van start ging en ook Bouterse zich moest verantwoorden voor de rechter. Iedereen verwachtte dat Santokhi in 2010 Ronald Venetiaan zou opvolgen als president. Maar dankzij de steun van de Abop van Ronnie Brunswijk en Pertjajah Luhur van Paul Somohardjo, de huidige coalitiepartners van Santokhi, ging Bouterse met het presidentschap aan de haal en had Santokhi het nakijken. Vanuit de oppositiebanken wist hij niet te imponeren en zijn populariteit liep ver terug.
In 2012, na de aanname van de Amnestiewet die het proces tegen Bouterse had moeten beëindigen, trok hij fel van leer tegen Bouterse. Hij zou die wet als hij aan de macht zou komen direct intrekken. Maar twee jaar later krabbelde hij terug en hield zelfs de deur op een kier voor een toekomstige samenwerking met Bouterse. Dat werd hem bij de verkiezingen van 2015 niet in dank afgenomen en hoewel toen al duidelijk was dat het beleid van de NDP het land geen voorspoed bracht, haalde de partij opnieuw een klinkende overwinning waardoor Bouterse verder mocht regeren.
Behalve dat hij ‘Sheriff’ wordt genoemd, heeft Santokhi ook de bijnaam ‘Chan van Oranje’. Dat heeft alles te maken met zijn voorliefde voor Nederland waarmee hij de onder Bouterse vertroebelde relatie graag wil verbeteren. Maar die glazen heeft hij nu waarschijnlijk ingegooid door toe te staan dat Ronnie Brunswijk vicepresident wordt. Brunswijk is evenals Bouterse door een Nederlandse rechter bij verstek veroordeeld wegens zijn betrokkenheid bij drugshandel.
Een reactie op zijn benoeming vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken laat nog op zich wachten, maar in de Haagse wandelgangen wordt al gezegd dat de relatie onder de huidige omstandigheden niet zal kunnen veranderen. Maar Santokhi had geen keus: hij moest of Brunswijk zijn zin geven of het reële risico lopen dat deze wederom in zee zou gaan met de NDP.
Er wordt gevreesd dat regeren lastig wordt als hij in toekomst blijft toeven aan de eisen van Brunswijk en dat daardoor de gigantische problemen waar het land voor staat, onopgelost blijven. Vooralsnog krijgt Santokhi, die donderdag zal worden geïnaugureerd, het voordeel van de twijfel van het Surinaamse volk.