Het water staat de zeevaart aan de lippen
De onrust en wanhoop aan boord nemen toe. Door corona zitten wereldwijd honderdduizenden zeelieden –ook Nederlanders– vast. Op het schip of op de wal. Ook in crisistijd bezoekt ds. Van der Ham matrozen en machinisten. Met het Woord aan boord. „Prachtig werk.”
De coronacrisis blijft wereldwijd om zich heengrijpen. Het aantal doden door Covid-19 schommelt rond de 550.000, het aantal besmettingen overstijgt de 12 miljoen. In meerdere landen vlamt het virus opnieuw op.
Over de hele wereld zitten naar schatting zo’n 200.000 tot 300.000 zeevarenden vast aan boord. Gevangen op hun eigen schip, omdat rederijen door coronabeperkende maatregelen hun bemanningen niet kunnen aflossen. Nog eens 200.000 tot 300.000 man zit noodgedwongen thuis omdat ze niet naar schepen kunnen afreizen.
„De situatie wordt steeds schrijnender”, meldt Nathan Habers van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR). „De situatie begint een kritische status te bereiken.”
Maatregelen
Rederijen wisselen normaal gesproken wereldwijd zo’n 100.000 bemanningsleden per maand. Sinds februari/maart, toen de corana-uitbraak in Azië en Europa in alle hevigheid losbarstte, is nog slechts 30 procent van de bemanningen afgelost.
Zeelui zitten soms van de een op de andere dag vast op hun schip door de strikte maatregelen tegen corona. Een matroos op de grote vaart bijvoorbeeld werkt meestal met een contract van pakweg acht tot tien maanden. Daarna volgt aflossing. „Sommigen verblijven nu al zo’n vijftien maanden op hun schip, bij Nederlanders is dit twaalf maanden.”
De wanhoop, onrust en zorg grijpen om zich heen. Niet alleen bij de bemanning, maar zeker ook bij het thuisfront. „Zeevarenden zijn best wat gewend”, benadrukt Habers. „Extra onderhoud in een haven of een extra vracht kost soms zomaar een paar weken meer tijd.” Nu is het anders. De situatie wordt volgens de KVNR steeds nijpender.
Het langdurig, noodgedwongen aan boord moeten blijven, kan tot gevaarlijke situaties leiden. „Vermoeidheid slaat toe”, weet Habers. Met alle veiligheidsrisico’s van dien. „Elk weldenkend mens kan zich daar iets bij voorstellen.” Ongelukken of onveilige situaties hebben zich, voor zover bekend, nog niet voorgedaan.
Nederlandse vlag
Nederland telt pakweg 2000 zeeschepen, waarvan zo’n 1000 tot 1100 onder Nederlandse vlag varen. Op de vloot bevinden zich circa 5.000 Nederlandse en 22.000 buitenlandse zeevarenden. Hoeveel Nederlanders op dit moment vastzitten, kan de redersvereniging lastig inschatten. Nederlandse zeevarenden zijn vooral actief in de hogere officiersfuncties. Volgens een strak vaar-/verlofschema. Acht tot twaalf weken op, acht tot twaalf weken af.
De internationale zeevaart is „slachtoffer” van nationale lockdowns. De KVNR dringt daarom bij de autoriteiten aan op pragmatische oplossingen. „De aflossingen moeten op gang komen. Zoek oplossingen buiten de gebaande wegen”, is Habers’ advies aan overheden. Bijvoorbeeld door vergroting van de in- en uitreiscapaciteit via vluchten. Of door verruiming van reisbeperkingen voor bemanningsleden, waardoor zij langer in een hotel kunnen verblijven voordat hun vlucht naar huis vertrekt.
Frustrerend
Nederland voert tot frustratie van rederijen een zig-zagbeleid. Aflossing mag wel, dan weer niet, dan toch weer wel. Het bijna 143 meter lange vrachtschip mv Anet is met 29.150 ton aan appartementenmodules onderweg van Maleisië naar Zweden. „Het dek staat vol en het ruim ligt vol. Hier een keuken, daar een woonkamer”, vertelt kapitein-eigenaar Egbert Bos, varend onder de kust van Lissabon. „In Zweden voegen ze die samen.”
Maandag wil Bos zijn bemanning aflossen op de ankerplaats op zee vóór Scheveningen. De kapitein krijgt toestemming van de Koninklijke Marechaussee. Onverwacht draait Den Haag het besluit echter terug. „Frustrerend”, reageert kapitein Bos. „Sommige bemanningsleden zijn al vier maanden te lang aan boord.”
De Nederlandse kapitein en stuurman mogen het 12.000 ton metende schip verlaten, maar de zeven Filipino’s, een Rus en een Oekraïner moeten aanvankelijk aan boord blijven. „Terwijl zij over geldige visa en paspoorten beschikken.” Aflossing van de ploeg mag alleen plaatsvinden als het schip in de haven van Scheveningen afmeert om Nederlands handelsbelangen te dienen.
Kapitein Bos is teleurgesteld omdat de Anet een Nederlands schip is en onder Nederlandse vlag vaart. „Wij mogen al sinds februari de bemanning niet wisselen. In China niet, in Maleisië niet, in Australië niet. Dan kom je eindelijk in Nederland en dan mag het daar ook niet. Ik vind dit niet kunnen.” Vrijdagmiddag verlegt de Koninklijke Marechaussee opnieuw onverwacht z’n koers en mag Bos maandag toch zijn ploeg vanaf de ankerplaats voor de Scheveningen vervangen.
Irritatie
Irritaties aan boord door het uitblijven van ‘verse’ bemanningen liggen voor de hand, geeft Bos toe. „Ik ben zelf waarschijnlijk nog de meest chagrijnige aan boord. Ik loop overal steeds tegen een muur op.” Met af en toe een barbecue probeert Bos het moreel onder z’n manschappen hoog te houden.
Maandag staan zijn vrouw Anet, dochter Irene (17) en zoon Oscar (14) hem na 181 dagen op zee op te wachten in Scheveningen. Ze kijken ernaar uit. „Maar als ik een maand thuis ben, zeggen ze vaak weer: Wanneer gáát die man weer”, zegt Bos met gevoel voor zelfspot.
De problemen in de zeevaart door corona zijn nijpend, weet ds. H. van der Ham. Twee dagen in de week is de christelijke gereformeerde scheepvaartpredikant actief onder de bemanning van zeeschepen. Meestal in Moerdijk, soms in Rotterdam. Met het Woord aan boord. „Prachtig werk. Een luisterend oor bieden. Of een Bijbel overhandigen. Of een cd met een overdenking in een aantal talen.” Elk jaar doen zo’n 400.000 tot 450.000 zeelieden de havens in de regio Rijnmond aan.
Matrozen, machinisten en koks zitten nu door corona maandenlang gevangen op hun schip. Of moeten noodgedwongen aan wal blijven. „De problemen van zeevarenden aan wal zijn nog groter, omdat ze niet aan het werk kunnen. Zij verdienen maandenlang niets, terwijl hun familie en schoonfamilie vaak financieel van hen afhankelijk is.”
Niet voor niets heeft het deputaatschap varenden van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) eind mei christenen opgeroepen tot gebed voor schippers en zeevarenden. Op het moment van de oproep konden pakweg 150.000 zeelui niet aan of van boord. Het aantal is sindsdien meer dan verdubbeld.
Corona maakt het werk van ds. Van der Ham, 23 jaar in het vak, er niet eenvoudiger op. „Ik ga niet meer onuitgenodigd naar binnen, ik blijf aan dek.” Persoonlijk is hij niet bang voor het virus. „Wij zijn van alle kanten in Gods handen.” Tegelijkertijd neemt de maritieme pastor de voorzorgsmaatregelen van het RIVM nauwlettend in acht.
Regelmatig brengt ds. Van der Ham scheepsbemanningen met de auto naar een Zeemanshuis, waar ze even afleiding kunnen zoeken. De zeemanshuizen in Rotterdam, Schiedam en Oostvoorne zijn door de crisis echter dicht; Vlissingen, Amsterdam en Moerdijk zijn wel open. Maar de manschappen zijn uit angst voor corona moeilijker naar een zeemanshuis te krijgen.
Bonte verzameling
Ds. Van der Ham is missionair, pastoraal en diaconaal actief onder een bonte verzameling van nationaliteiten. Chinezen, Filipino’s, Indonesiërs, Russen, Oekraïners. „Het werk om het Woord onder zeevarenden te brengen, heeft mijn hart.” In de loop der jaren heeft hij contact gelegd met „ontzaglijk veel” zeelieden. Meer dan eens komt hij dezelfde opvarenden tegen, vooral van mensen op lijndiensten. „Daaruit ontstaan vriendschappen.”
„Soms vraag ik of iemand van de bemanning mijn meditaties in het Russisch of in het Oekraïens wil vertalen. Mooi is dat, dan moet iemand de tekst heel aandachtig lezen.” Ds. Van der Ham heeft er vertrouwen in dat zijn werk vrucht draagt. „Voor ons is dat niet altijd zichtbaar. Maar het Woord zal niet leeg weerkeren.”