Grote collectie liedbladen UBL biedt zicht op eeuwen populaire zangcultuur
Eeuwenlang werd er in ons land gezongen van losse liedblaadjes en uit kleine liedboekjes. De Leidse Universiteitsbibliotheek kreeg onlangs een grote collectie van dit materiaal. Het geeft een mooi beeld van eeuwen populaire zangcultuur.
Rond 1600 lijden de Nederlandse protestanten in Emden onder het bewind van graaf Enno III van Oost-Friesland. Een anonieme dichter klimt in de pen en schrijft een lied: ”Een Psalm der Stadt Embden”. In dit lied, te zingen op de melodie van Psalm 140, smeekt de auteur God hem te bevrijden van graaf Enno „boos en quaet”, die hem bestrijdt.
De psalm wordt tussen 1600 en 1603, mogelijk in Groningen, uitgegeven. Het gaat om een los liedblad, waarop alleen deze psalm staat. Straatverkopers zorgen voor de verspreiding van het gebed van de anonieme dichter.
In het onderzoek was de psalm voor Emden bekend, maar er was geen exemplaar van het liedblad overgeleverd. In een grote collectie met ruim 4000 liedbladen, liedboekjes en gelegenheidsgedichten die de Universiteitsbibliotheek Leiden (UBL) onlangs kreeg, bevindt zich echter een uniek exemplaar van de psalm.
De verworven collectie is afkomstig van de Haagse verzamelaar Jos Swiers. Eerdere verzamelaars brachten al een schat aan dergelijke liedbladen bijeen: Douwe Wouters had zo’n 4500 exemplaren en Julius Moormann verzamelde ruim 1200 liedbladen. De collectie Swiers is een „belangrijke aanvulling” op de andere verzamelingen en is daarom „van groot belang voor de bestudering van de populaire cultuur uit het verleden”, aldus de UBL dinsdag.
De verzameling van Swiers bevat vooral liedbladen en -boekjes uit de 19e en 20e eeuw. Want het drukken van liederen op losse bladen was niet alleen populair in de 16e en 17e eeuw. Ook in de 18e en 19e eeuw had je de straatzanger die de liedjes die hij zong tegelijk in goedkope uitgaven aanbood. Het leverde honderden liedbladen en -boekjes op. Pas in de loop van de 20e eeuw verdween deze traditie uit het straatbeeld.
Soms werd er veel werk gemaakt van zo’n liedblad, bijvoorbeeld voor feestelijke gelegenheden. Zo bracht een Rotterdamse uitgever aan het eind van de 19e eeuw een bruiloftslied uit in de vorm van een cirkel, die tijdens het zingen gedraaid moest worden: ”Draaiend feestlied”. Ook het 19e-eeuwse ”Pantoffel-lied”, waarbij de lay-out de vorm heeft van twee pantoffels, was bedoeld voor een bruiloft.
De UBL kondigt aan dat ze, in samenwerking met het Meertens Instituut in Amsterdam, een project wil opzetten waarin de collectie Swiers wordt gecatalogiseerd en gedigitaliseerd. Zo komt het materiaal beschikbaar „voor onderwijs en onderzoek én voor nieuwe muzikale uitvoeringen van de liederen”, aldus de UBL.
Tegelijk met de schenking van de collectie aan de UBL heeft Jos Swiers ook bij Het Concertgebouw Fonds in Amsterdam een fonds-op-naam ingesteld. Het nieuwe fonds is bedoeld om de uitvoering van het Nederlandse lied in het Concertgebouw te stimuleren en is vernoemd naar de pionier van het onderzoek naar de geschiedenis van het Nederlandse lied, Louis Peter Grijp (1954-2016). Grijp, verbonden aan het Meertens Instituut, bracht met zijn ensemble Camerata Trajectina ook honderden historische liederen te gehore.