Maandag begon in de Noorse hoofdstad een tweedaagse conferentie over de humanitaire ramp die de conflicten met zich meebrengen. Het is voor het eerst dat zowel rebellen uit het zuiden van Sudan als rebellen uit het westen samen met gezanten van de regering aan één tafel zitten.

Het gaat, naast de regering, om rebellen uit Darfur, de Rechtvaardigheid en Gelijkheidsbeweging (JEM), het Sudanese Bevrijdingsleger(SLA) en de rebellen uit Zuid-Sudan van het Sudanese Volksbevrijdingsleger (SPLA).

De huidige situatie in Darfur is door de Verenigde Naties omschreven als de ergste humanitaire crisis en de Verenigde Staten noemden het volkerenmoord.

Miljoenen hebben het leven verloren door de bloedige en slepende strijd tussen de islamitische, op Arabische leest geschoeide centrale regering en zwart-Afrikaanse stammen in verschillende delen van Sudan.

De Noorse minister van Internationale Samenwerking, Hilde Frafjord-Johanson, zei maandag dat de weg naar vrede in het westelijke Darfur via Naivasha loopt. Naivashi is een Keniaanse plaats waar in oktober de onderhandelingen worden hervat over een vredesregeling voor Zuid-Sudan.

De strijd tussen de islamitische regeringen en de niet-islamitische Afrikanen begon al in 1955, een jaar voor de onafhankelijkheid. Bij het bereiken van een vredesakkoord in 1972 waren er in het zuiden al zeker een half miljoen mensen omgekomen en 700.000 ontheemd. Maar in 1983 ging het weer mis toen een couppleger, generaal Gaafar Numeiri, strenge islamitische wetgeving afkondigde. Een kolonel uit het zuiden, John Garang, kwam in verzet en richtte het SPLA op. Zo begon de tweede burgeroorlog. Die woedt nog steeds voort, ondanks een bestand in 2002.