Binnenland

„Ik heb naar eer en geweten gehandeld”

De ondergeschikten van sergeant-majoor Eric O. moesten het verhaal van het schietincident op 27 december vorig jaar „stilhouden.” Dat werd door O. en de veertien militairen die onder hem vielen, afgesproken toen ze terugkwamen bij hun basis Camp Smitty in Irak.

Van onze verslaggever
28 September 2004 09:32Gewijzigd op 14 November 2020 01:41
ARNHEM – Mariniers komen aan bij de rechtbank in Arnhem om de zaak tegen Eric O. bij te wonen. Maandag, op de eerste dag van het proces, hield O. vol niet schuldig te zijn aan de dood van een Irakees in december vorig jaar. Foto ANP
ARNHEM – Mariniers komen aan bij de rechtbank in Arnhem om de zaak tegen Eric O. bij te wonen. Maandag, op de eerste dag van het proces, hield O. vol niet schuldig te zijn aan de dood van een Irakees in december vorig jaar. Foto ANP

De onthulling kwam gisteravond van de jongste marinier uit de groep van O., de 19-jarige marinier G. Lerensveld. Voor de rechtbank in Arnhem noemde Lerensveld de afspraak „heel logisch.” Er was een Irakees gedood en „we wilden niet gelijk de raarste verhalen.”

De uitlatingen van de marinier zijn koren op de molen van het openbaar ministerie, dat O. ervan verdenkt de geweldsinstructies voor Nederlandse militairen in Irak te hebben overtreden toen hij tweemaal een waarschuwingsschot loste tijdens een dreigende plundering van een container. Waarschijnlijk door het tweede schot werd een Irakees geraakt die waarschijnlijk later die dag overleed aan zijn verwondingen.

Officier van justitie mr. E. van Dusschoten vroeg de getuigen maandag herhaaldelijk of er tijdens de zogeheten debriefing bij terugkomst op Camp Smitty afspraken waren gemaakt over het te vertellen verhaal. O. zelf wees die suggestie van het OM verontwaardigd van de hand.

Eric O. hield maandag op de eerste dag van zijn proces vol niet schuldig te zijn aan overtreding van de geweldsinstructies voor Nederlandse militairen in Irak. Ook houdt hij vol dat niet zeker is dat een Irakees op 27 december 2003 door een kogel uit zijn geweer om het leven is gekomen.

Volgens het OM was er totaal geen aanleiding om te schieten. Het OM baseert dit op verklaringen van de aanwezige collega’s uit de groep van de sergeant-majoor, die de situatie niet zodanig gevaarlijk achtten om te schieten.

Maandag werden zij stuk voor stuk door de rechtbank gehoord; ze hadden er zichtbaar moeite mee om hun collega publiekelijk af te vallen. Sommigen probeerden eerder gedane verklaringen iets af te zwakken.

Eric O. meent nog steeds dat hij op de bewuste dag in december 2003 geen andere keuze had. Hij zei dat zijn twee waarschuwingsschoten „weloverwogen en beredeneerd” waren. „Ik heb naar eer en geweten gehandeld en zou het een volgende keer precies weer zo doen.” Hij gaf aan dat zijn eenheid eigenlijk mensen tekortkwam om de omstandigheden het hoofd te bieden.

Collega-mariniers bevestigden maandag dat de Nederlandse eenheid eigenlijk met „te weinig handjes” was om de situatie goed meester te zijn. De situatie werd door O. en door andere mariniers omschreven als zeer chaotisch. Dat kwam deels doordat er door de gekantelde container een grote file ontstond op de weg tussen al-Samawah en al-Khidr. Ook een passerend Amerikaans konvooi maakte de situatie ernstiger omdat die nog meer potentiële Irakese plunderaars aantrok.

O. werd maandag tijdens de zitting enkele keren emotioneel toen hij uitlegde dat hij als ervaren militair de verantwoordelijkheid had voor de onervaren jonkies in zijn eenheid. Met stokkende stem zei hij: „Ik had het commando, ik had de leiding, ik nam het besluit. Als ik niet had geschoten, was er een risico dat mijn mensen zouden worden overrompeld.”

Hij verweet het OM en anderen dat het achteraf „makkelijk praten is.” Officier Van Dusschoten legde O. voor dat hij „heel veel over de dreiging zelf invulde”, terwijl andere Nederlandse militairen de situatie niet als dreigend omschreven. Amerikaanse militairen stonden zelfs rustig een shaggie te draaien.

O.’s advocaat mr. G. Knoops kwam tijdens de zitting maandag met een verklaring van de Britse divisiecommandant. Het Nederlands bataljon viel onder commando van deze generaal-majoor Lamb. Volgens de Brit waren de plunderingssituaties „levensbedreigend.” De sergeant-majoor was op de hoogte van deze inschatting en had zodoende een „kennisvoorsprong” op zijn onervaren ondergeschikten, aldus Knoops.

O. ontkende dat hij zijn collega-militairen bij terugkomst op de basis Camp Smitty had opgedragen wat ze tegen de marechaussee zouden moeten zeggen over het incident. De debriefing was bedoeld „om indianenverhalen te voorkomen.” Door de chaotische situatie rond het incident hadden behalve O. maar een paar militairen alles precies meegemaakt.

Het proces wordt morgen voortgezet met het horen van enkele deskundigen. Naar verwachting zal de officier van justitie donderdag haar strafeis formuleren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer