Zaken als de inzet van justitie of waterschappen kunnen zonder al te veel moeite in de bestaande veiligheidsplannen worden ingevoegd.

Dat stelde de veiligheidskoepel van gemeenten en hulpverlenersorganisaties maandag. Volgens R. van Mourik van het landelijke bureau voor Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) is de voorbereiding voor de hulpverlening bij een ramp niet wezenlijk anders dan die bij een aanslag.

Mensen moeten worden gered, naar ziekenhuizen vervoerd en worden behandeld. Dat kan volgens de koepel best langs de normale lijnen en aangestuurd door de verantwoordelijke burgemeesters. Daarnaast kan minister Donner (Justitie) zelf zijn bevoegdheden gebruiken voor opsporing, als dat nodig is.

Het kabinet heeft eerder al beloofd dat er 25 regionale veiligheidsbesturen moeten komen. Dat zou in 2006 moeten gebeuren. Maar het kabinet heeft nog steeds geen besluit genomen over hoe die er gaan uitzien. De veiligheidskoepel wil dat de regionale geneeskundige functionarissen meer bevoegdheden krijgen, zodat ze als een brandweercommandant ambulances en ziekenhuizen kunnen aansturen als het nodig is.

Verder vindt zij dat er meer geld moet komen om te oefenen. Om één keer per jaar in elke regio te oefenen is 2,5 miljoen euro per jaar nodig. Willen de regio’s optimaal voorbereid zijn, met meer ambulances en betere opleidingen, dan kost dat 50 miljoen euro, stelt de koepel.

Tot slot verzet de koepel zich tegen het plan van minister Hoogervorst (Volksgezondheid) om de zorgverzekeraars de regie op de meldkamers in handen te geven. De hulpverleners en burgemeesters erkennen dat spoedeisend en niet-spoedeisend ambulancevervoer in zo’n meldkamer niet te scheiden zijn. Zij vinden dat de overheid juist daarom de eindverantwoordelijkheid over de meldkamer moet houden.