Buitenland

Estonia houdt de Zweedse gemoederen nog altijd bezig

Tien jaar na het zinken van de veerboot Estonia, waarbij op 28 september 1994 852 mensen het leven lieten, lopen de gemoederen in Zweden nog steeds hoog op als er wordt gediscussieerd over de oorzaak ervan.

Van onze correspondent
27 September 2004 08:15Gewijzigd op 14 November 2020 01:41
STOCKHOLM – Archieffoto van een omgeslagen reddingsboot die in de buurt van de gezonken veerboot Estonia op de Baltische Zee drijft. Dinsdag is het tien jaar geleden dat het schip verging. Bij de ramp kwamen 852 mensen om het leven. Foto EPA
STOCKHOLM – Archieffoto van een omgeslagen reddingsboot die in de buurt van de gezonken veerboot Estonia op de Baltische Zee drijft. Dinsdag is het tien jaar geleden dat het schip verging. Bij de ramp kwamen 852 mensen om het leven. Foto EPA

Velen zijn van mening dat de toedracht nog niet volledig is opgehelderd. Inga-Britt Ahlenius, oud-voorzitter van de Zweedse Rekenkamer, noemde het rapport dat de internationale averijcommissie in 1997 op tafel legde afgelopen week zelfs een schandaal. Daarmee leidde ze een Estonia-seminar in dat was belegd door een aantal parlementariërs van zowel links als rechts. Ter gelegenheid van het seminar werd aangekondigd dat er van de regering in een motie een nieuw onderzoek zal worden geëist.

De twijfels over het waarheidsgehalte van het averijrapport worden daarmee opnieuw aangewakkerd. Helemaal afwezig zijn ze nooit geweest, hoewel het de laatste jaren wat stiller was geworden rond de kwestie Estonia nadat de regering in april 2001 de suggestie van een nieuw onderzoek van de hand had gewezen. Of dat nu weer zal gebeuren, hangt sterk af van de steun die de motie krijgt. De mogelijkheid dat zij breed gedragen wordt, is echter reëel. Een van de vijf indieners behoort tot de regeringspartij, de sociaal-democraten. De overigen zijn te vinden bij de christen-democraten, de conservatieven en de socialisten.

Een veel gebruikt beeld bij de ramp met de Estonia is dat deze een diepe wond heeft geslagen in de Zweedse maatschappij. Hoewel het een Estlands schip betrof en er ook uit onder meer Estland zelf en Finland slachtoffers waren te betreuren, waren de meeste omgekomenen (551) afkomstig uit Zweden. Duidelijk is in ieder geval dat de wond ook na tien jaar nog niet volledig is geheeld.

Volgens de critici van de averijcommissie, onder wie de indieners van de parlementaire motie, zal daarvan zonder een nieuw onderzoek ook nooit 100 procent sprake kunnen zijn. Waar het de averijcommissie aan ontbrak is naar hun opvatting voldoende onafhankelijkheid van de regeringen van Zweden, Estland en Finland. Dat zou bij het opstellen van de conclusies hebben geresulteerd in een misplaatste consensus. Wat dat betreft kregen ze trouwens steun van mr. Pieter van Vollenhoven, die het seminar bijwoonde als internationaal expert op het gebied van de transportveiligheid.

Rond de ramp met de Estonia zijn de afgelopen tien jaar wilde verhalen en geruchten ontstaan. In vergelijking daarmee is de kritiek die op het seminar werd geventileerd nog vrij zakelijk, maar ze houdt desondanks wel met die geruchten verband. Zo vragen de indieners van de motie zich af waardoor de ferry op zijn vaste route van Tallinn naar Stockholm in hooguit 45 minuten volledig kon zinken en achten zij de rapportage van de averijcommissie op juist dat belangrijke punt onduidelijk.

„Ten aanzien van minimaal één punt liegt de commissie openlijk, namelijk de kwestie van de zeewaardigheid van de Estonia”, constateert Ahlenius. De door deze onbeantwoorde vragen gevoede geruchten luiden dat de ferry explosieven aan boord had. Tevens is het vermoeden gerezen dat de georganiseerde misdaad er op de een of andere manier bij betrokken was. Daarom ook kreeg het schip in Tallinn toestemming om uit te varen, hoewel de scheepvaartautoriteiten wisten dat er aan de veiligheid het een en ander mankeerde. Pogingen van een Duits filmteam om aan de hand van opnames van duikers sporen van explosies te vinden, zijn evenwel mislukt.

Slechts 137 van de in totaal 989 passagiers aan boord van de veerboot overleefden de ramp. Gezien het aantal slachtoffers was het de grootste scheepvaartcatastrofe in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. Een extra traumatiserend effect is naderhand ontstaan, doordat toezeggingen van de toenmalige Zweedse premier Ingvar Carlsson dat het wrak koste wat het kost zou worden geborgen, naderhand niet haalbaar bleken. De onmogelijkheid om het reusachtige vaartuig te lichten, mede om de slachtoffers aan land te kunnen begraven, was echter wel eerder financieel bepaald dan technisch.

Behalve op de enorme economische consequenties bezon de regering zich ook op de psychologische gevolgen van een berging van een schip met zo veel doden aan boord. Na lang wikken en wegen werd uiteindelijk besloten de locatie van het wrak tot grafmonument te bestempelen. Daartoe zou het wrak worden bedekt onder een grafheuvel met zand en beton. Aan het karwei is nog wel begonnen, maar het werd nooit afgemaakt.

Nabestaanden oefenden met succes druk uit om het wrak te laten liggen zoals het ligt om eventueel later duikeronderzoek mogelijk te maken. Wellicht gaan door de afdekking namelijk belangrijke sporen verloren, die alsnog meer duidelijkheid kunnen verschaffen over de oorzaak, zo luidt de redenatie.

De regering onderkent het belang van een grondig verwerkingsproces van de ramp wel. Een speciale overheidsinstantie, de ooit met het oog op de nationale defensie opgerichte rijksdienst voor psychologische verdediging, heeft de opdracht gekregen alle publicaties, officiële correspondentie en dergelijke die over en naar aanleiding van de ramp is verschenen, te verzamelen en toegankelijk te maken voor een breed publiek via een database op internet.

De ramp zal dinsdag in Stockholm worden herdacht met een plechtigheid bij het Estonia-monument.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer