Wat is er van hereniging Jeruzalem terechtgekomen?
Deze week was het 53 jaar geleden dat de Israëlische defensieminister Moshe Dayan verklaarde dat het leger Jeruzalem had veroverd op Jordanië. Van een echte hereniging is echter geen sprake.
Op 7 juni 1967 sprak Dayan: „We hebben de stad herenigd, de hoofdstad van Israël.” Op 30 juli 1980 bevestigde de Knesset de hereniging. Daarmee kwam een officieel einde aan de opsplitsing van de stad, die negentien jaar had geduurd. Maar het was niet als vanouds. Israël maakte de stad een stuk groter, zodat er plaats was om Joodse wijken te bouwen op het land dat Jordanië in 1950 had geannexeerd. Palestijnen kregen residentierechten, en daarmee recht op sociale voorzieningen.
Jeruzalem is inmiddels de grootste stad in Israël, met ruim 900.000 inwoners. Een kwart van de bewoners zijn ultraorthodoxe Joden en meer dan een derde Palestijnen. Wat Israël betreft, blijft de stad onder zijn bestuur. Maar Israëlische en Palestijnse onderhandelaars spraken wel degelijk over een mogelijke oplossing voor de stad in het kader van een vredesakkoord.
David Pollock van het Washington Institute for Near East Policy doet al jarenlang opinieonderzoek onder de Palestijnen in Oost-Jeruzalem. Hij vroeg hen: Als je voor de keuze werd gesteld, waar zou je dan de voorkeur aan geven? Aan Israëlisch of Palestijns burgerschap?
Tussen 2010 en 2015 liep het percentage dat de voorkeur gaf aan Israëlisch burgerschap op van 35 naar 52 procent. Na de ”messenintifada”, een golf van geweld in 2015 en 2016, liep dat percentage terug naar 10 tot 20 procent. Nu is het percentage ongeveer 17 procent. Ruim twee derde kiest voor staatsburgerschap in een Palestijnse staat.
Vanwaar die ommezwaai? In Jeruzalem bestaan tal van problemen. Pollock zelf denkt dat Palestijnen zich in toenemende mate van Israël vervreemd voelen. Dat komt door de ontwikkelingen rond de Tempelberg, de negatieve retoriek van Palestijnse leiders tegen de Joodse staat en het feit dat een groot deel van de Palestijnse Jeruzalemmers aan de andere kant van de muur is terechtgekomen. Israël legde deze door de stad heen om de kans op terreuraanslagen te verkleinen.
Ook bestaat er een gespannen relatie met de politie. Dat blijkt sinds april 2019 met name in de Palestijnse wijk Al-Issawiya in Oost-Jeruzalem. Het Israëlische Informatiecentrum voor Mensenrechten B’Tselem schreef vorige maand een rapport over „de campagne van misbruik en collectieve straf.” Politie-eenheden vallen voortdurend de wijk binnen en verstoren het dagelijks leven en de nachtrust. Ze sluiten volgens het rapport straten af, gebruiken luidsprekers, richten wapens op burgers, doorzoeken winkels en huizen en arresteren minderjarigen.
De gespannen relatie tussen Palestijnen en de politie bleek ook op 30 mei. Een grenspolitieagent schoot toen de autistische Palestijn Iyad al-Hallak (32) dood. Hij begreep de instructies om te stoppen niet. De politieman die hem met kogels doorzeefde, dacht dat hij een wapen vasthield. Dat bleek een mobiele telefoon te zijn.
De stad heeft te veel problemen om van hereniging te kunnen spreken. Het wachten is op moedige politici aan beide zijden, die aan een oplossing willen werken waar beide partijen zich in kunnen vinden.
De woordvoerder van de nationale politie, hoofdinspecteur Micky Rosenfeld, zegt in een reactie op het B’tselem rapport dat reguliere politie activiteiten plaatsvinden in alle buurten van Jeruzalem, inclusief Al-Issawiya. “De politie heeft gereageerd op gewelddadige incidenten door plaatselijke bewoners, die brandbommen en stenen gooiden naar politie die reguliere patrouilles uitvoeren. De politie heeft gereageerd door ter plekke arrestaties te verrichten en niet dodelijke wapens te gebruiken om demonstranten te verspreiden. B’tselem gaat door het publiek te misleiden en onjuiste informatie te publiceren.”