Waarom standbeelden van hun sokkel gaan
Over de hele wereld worden standbeelden van historische figuren omvergetrokken of weggehaald uit protest tegen racisme. Ook in Nederland zijn opnieuw vragen gesteld over bepaalde beelden. Wat zit er achter deze beeldenstorm?
Besmeurd met rode verf, onthoofd, in het water gegooid of omvergetrokken. De afgelopen dagen moesten heel wat beelden het ontgelden tijdens de protesten tegen racisme. Zo werd in de Engelse stad Bristol het standbeeld van de zeventiende-eeuwse slavenhandelaar Edward Colston het water van de haven ingegooid, in België moesten beelden van koning Leopold II het ontzien, en op verschillende plekken in de Verenigde Staten zijn standbeelden van Christopher Columbus vernietigd.
Daarnaast heeft voorzitter Nancy Pelosi van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden er bij het Congres op aangedrongen alle elf standbeelden van leiders en soldaten van de Confederatie te laten verwijderen bij het Capitool. De Confederatie vocht in de burgeroorlog tegen het noorden en was tegen het afschaffen van de slavernij.
„In veel gevallen waren de beelden al omstreden, maar door de Black Lives Matter-beweging zijn de protesten weer opgelaaid”, zegt Karwan Fatah-Black, universitair docent aan de Universiteit van Leiden en expert op het gebied van koloniaal bestuur en het slavernijverleden. „Neem de situatie in Amerika. De roep om de standbeelden van de leiders van de Confederatie weg te halen, is niet nieuw.” Hij wijst in dit verband op een uitspraak van de American Historical Association, de grootste vereniging van historici in de VS. „Zij riepen al eerder op tot bezinning bij deze beelden. Ze zouden segregatie bevorderen. Ook de zuidelijke vlag is omstreden; die wordt gezien als een symbool van racisme. In dit verband is het begrijpelijk dat Pelosi oproept tot het weghalen van de beelden.”
Donkere bladzijde
In veel Europese landen richt de woede van betogers zich met name op standbeelden van historische figuren die hun geld verdienden met slavenhandel of kolonisatie. Waarom moeten juist de standbeelden het ontgelden? „Een standbeeld heeft een erefunctie. Je geeft er een signaal mee: als je een beeld voor iemand opzet, bewonder je hem of haar. Daarom keren mensen zich tegen monumenten van omstreden historische figuren; ze willen een cultuur waarin racisme gedijt aanvallen.”
Ook in Nederland zijn soortgelijke beelden te vinden. Neem het Hoornse standbeeld van Jan Pieterszoon Coen, kopstuk binnen de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Zo’n tien jaar geleden al onderwerp van gesprek, nu weer in het nieuws omdat de lokale GroenLinks naar aanleiding van de protesten opnieuw vragen heeft gesteld bij het beeld.
Ad Geerdink, directeur van het Westfries museum in Hoorn, noemt het „begrijpelijk” dat het standbeeld weer onder een vergrootglas komt te liggen. „De dood van George Floyd heeft heel wat losgemaakt. Als je ziet wat er in het buitenland met standbeelden gebeurt, dan is het logisch dat we ook naar Nederland gaan kijken.”
Volgens Geerdink is het monument een statement uit een bepaalde tijd. „Het is in 1893 neergezet toen Nederland in de ban was van het nationalisme en op zoek was naar helden, waar we onze trots op konden projecteren. Coen was destijds zo’n held.”
Na de onafhankelijkheid van Indonesië kwam er langzaam maar zeker meer aandacht voor de zwarte kanten van het koloniale verleden. „In de jaren dertig legde het koningshuis nog kransen bij het beeld, nu staat het symbool voor een donkere bladzijde in de geschiedenis.”
Geerdink wil geen uitspraken doen over het lot van het beeld. „Ik vind het wel belangrijk om niet alleen in termen van wel of niet weghalen te denken. We zouden het beeld, ooit een symbool van onze trots, nu ook kunnen gebruiken om die donkere bladzijde te belichten. Dan draai je de betekenis bijna om.”
Fatah-Black kan zich voorstellen dat het beeld van Coen nog wel eens zal verdwijnen. „Tijden veranderen. Het nationalistische Nederland is iets van het verleden. Dat zie je bijvoorbeeld aan de excuses die koning Willem-Alexander onlangs maakte voor het Nederlandse geweld in Indonesië. Het zegt iets over hoe we ons in de huidige tijd willen verhouden tot de rest van de wereld.”
Met het argument dat je geschiedenis zou wegmoffelen door een standbeeld te verwijderen, heeft de historicus niet veel op. „Daar gaat het niet om. Het gaat om de keuzes die je maakt door bepaalde aspecten uit de geschiedenis voor het voetlicht te brengen. Het kan geen kwaad om daarover na te denken. Sommige aspecten uit ons verleden kun je beter op een andere manier herdenken of aan de orde laten komen dan met een standbeeld.”
Ook de Gouden Koets onder vuur
De Gouden Koets moet na de renovatie niet meer uitrijden, maar een plaats krijgen in een museum. Dat stelt historicus Karwan Fatah-Black in een gesprek met RTL Nieuws.
Op een van de zijpanelen staat een afbeelding die verwijst naar de slavernij en de koloniale tijd. „De koets is duidelijk een verwijzing naar de koloniale onderdanigheid, met de Indiërs en mensen van Afrikaanse afkomst die de witte vrouw handelsgoederen brengen,” zegt Fatah-Black.
De koets werd 25 jaar na de afschaffing van de slavernij, in 1898, cadeau gedaan aan koningin Wilhelmina door inwoners van Amsterdam.
Het rijtuig roept een beeld op dat niet meer bij deze tijd hoort, zegt Nugah Shrestha. Hij begon een Instagramaccount om jongeren bewust te maken van ongelijkheid en racisme en startte een petitie om de Gouden Koets in een slavernijmuseum te krijgen. Ondertussen is de petitie ruim 4500 keer ondertekend.