In Colombia op straat gezet; en wat nu?
Een stille ramp voltrekt zich onder de ruim 1,8 miljoen Venezolaanse migranten en vluchtelingen in Colombia, van wie de helft door de uitbraak van het coronavirus geen inkomsten meer heeft. Hulp schiet ernstig tekort.
Het is een ontstellend tafereel. Daniel Bastidas (45) en zijn vrouw Isabel (27) zitten met hun kinderen Ezequiel (2) en Andrea (6) op de stoep langs de zesbaans hoofdweg van Bogota. Naast hen staat een uitpuilende koffer. „Vanochtend zijn we uit onze kamer gezet,” zegt Bastidas vermoeid. „We konden al een tijd de huur niet meer betalen.”
Bastidas verliet begin 2019 zijn thuisland Venezuela, waar de diepe economische en politieke crisis het land al jaren op de afgrond doet balanceren. Net als 5 miljoen landgenoten vluchtte Bastidas voor de schaarste en hyperinflatie die het leven voor veel Venezolanen onmogelijk maken.
Ruim 1,8 miljoen van de vluchtelingen verblijven in Colombia. Meer dan een miljoen van hen heeft geen reguliere status. Ze werken daarom noodgedwongen in de informele economie, als dagloners. Ook degenen die wel een werkvergunning hebben weten te bemachtigen, werken in de praktijk vaak zonder formeel contract.
Die onzekere situatie maakt dat de Venezolaanse vluchtelingen extra hard worden geraakt door de uitbraak van het coronavirus in Colombia, waar al sinds 25 maart een verplichte quarantaine geldt. Tachtig procent van de Venezolanen in Colombia is sinds de lockdown werkloos geraakt en 50 procent heeft helemaal geen inkomsten meer, volgens een enquête van VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR.
Sinaasappels
Ook Bastidas heeft geen werkvergunning. Met de verkoop van versgeperste sinaasappelsap op straat verdiende hij net genoeg voor de huur van de kamer van het gezin en voor de boodschappen. Maar sinds 25 maart heeft hij niet meer kunnen werken, en dus ook geen inkomsten meer.
Velen zijn, ondanks het verbod op uitzetting tijdens de quarantaine, op straat komen te staan. Hetzelfde is het geval in andere Latijns-Amerikaanse landen, waar de situatie van de Venezolaanse vluchtelingen al even precair is.
Humanitaire hulp aan de vluchtelingen schiet tekort, zowel door de Colombiaanse overheid als door ngo’s. Het ontbreekt beide zowel aan geld als capaciteit om de crisis het hoofd te kunnen bieden. Hoewel Venezuela na Syrië de meeste vluchtelingen ter wereld op de been brengt, vertalen die aantallen zich niet in vergelijkbare sommen hulpgeld van de internationale gemeenschap.
„De Venezolaanse vluchtelingencrisis is slecht gefinancierd, daar komt het op neer. De afgelopen jaren ontvingen we ongeveer 20 procent van wat er werkelijk aan hulpgeld voor Colombia nodig is,” zegt Jozef Merkx, VN Vluchtelingenvertegenwoordiger in Colombia.
Uit wanhoop hebben 70.000 Venezolanen de terugreis naar hun thuisland aanvaardt, waar ze in ieder geval hun families hebben en een dak boven hun hoofd. Maar de grenzen zijn gesloten en de diplomatieke relatie tussen Colombia en Venezuela verkeert op een dieptepunt, waardoor hun uittocht heeft geleid tot chaotische opstoppingen aan de grens en in de grote steden.
De Venezolaanse autoriteiten laten sinds kort nog maar een honderdtal migranten per drie dagen de grens oversteken, waardoor duizenden nu dicht op elkaar vast zijn komen te zitten bij de grens. De Colombiaanse autoriteiten laten op hun beurt daarom sinds een paar weken geen bussen meer vertrekken richting de grens. Ze houden hierbij echter geen rekening met de migranten die al met hun hele hebben en houden op weg zijn gegaan, en nu geen kant meer op kunnen.
Tentenkampen
Rond de busterminal in het noorden van Bogota bivakkeert een 500-tal vluchtelingen sinds twee weken in geïmproviseerde tentenkampen van plastic en karton, zonder toegang tot water, voedsel of sanitair. Ze eisen dat de autoriteiten hun terugreis organiseren, maar die kijken de andere kant op.
Zelfs als het de migranten lukt om terug te keren, is het waarschijnlijk dat na de pandemie weer een nieuwe exodus richting Colombia op gang komt, voorspellen deskundigen. „Het is niet zo dat er nu wel werk is in Venezuela,” zegt Merkx. „Het is afwachten wat er gebeurt, maar ze zijn niet voor niets gevlucht.”