Minister Wiebes betreurt besluit Unilever
Minister van Economische Zaken Eric Wiebes betreurt het besluit van Unilever om afscheid te nemen van de Brits-Nederlandse structuur en op papier louter een Brits bedrijf te worden. Liever had hij gezien dat het bedrijf de structuur zou versimpelen „met enkel een Nederlandse nv aan het hoofd”, schrijft de bewindsman aan de Tweede Kamer.
Tegelijkertijd benadrukt hij dat het besluit geen gevolgen zal hebben voor de activiteiten in Nederland. De versimpeling zal dus niet uitmonden in banenverlies, stelt Wiebes. „Banen en activiteiten blijven in Nederland, dat is positief. Bovendien wil Unilever de voedsel- en drankendivisie hier verder versterken, daar ben ik optimistisch over. Hiermee wordt onze sterke agrifoodsector nog krachtiger.”
Het voorstel komt voor de minister ook niet als een verassing. Unilever denkt immers al sinds de overnamepoging van Kraft Heinz in 2017 hardop na over het loslaten van de duale structuur. In maart 2018 kondigde Unilever aan te kiezen voor een enkelvoudige structuur met een Nederlandse nv aan het hoofd. Toen duidelijk werd dat een significant deel van de aandeelhouders dit niet steunde, heeft Unilever in oktober 2018 dit voorstel ingetrokken.
Op de achtergrond speelde het groeiende verzet in de Tweede Kamer tegen de afschaffing van de dividendbelasting, die uiteindelijk niet doorging. Door die heffing te schrappen, hoopte premier Mark Rutte Nederland aantrekkelijk te houden als vestigingsland voor grote bedrijven.
Unilever heeft het kabinet half mei verteld over het voornemen om een ‘Brits bedrijf’ te worden. Sindsdien is het kabinet „intensief in gesprek” met het bedrijf om de Nederlandse activiteiten te redden. Er komt zelfs een ‘bestuurlijke adviesgroep’, waarin het kabinet en Unilever bespreken „op welke manieren zij gezamenlijk verder kunnen inzetten op versterking van deze activiteiten”.
Wiebes wijst op de toezegging van Unilever dat, indien de voedsel- en drankendivisie op enig moment een zelfstandig beursgenoteerd bedrijf wordt, dit wordt gevestigd in Nederland met een Nederlands beursnotering. Hiermee zou de zeer sterke wereldwijde concurrentiepositie van Nederland op het gebied van agrifood nog verder worden versterkt, stelt de minister.