Rome: instituut gezin overleefde coronacrisis
Niets gaat boven de Italiaanse familie. Dat is zo’n gezin waar ”mama” het middelpunt is. Ze kookt, strijkt door het haar van de kinderen (en soms over een overhemd) en geeft advies.
Altijd staat er een glimlach op haar gezicht. En terwijl mama kokkerelt, helpt vaderlief hun kind met het huiswerk en kijken opa en oma tevreden toe. Op de televisie, die in Italiaanse huishoudens altijd aanstaat, zien we een familiefeuilleton, dat gezien de hoofdrolspelers zo in de huiskamer kan worden overgeplaatst.
De Italiaanse familie is als een warm bad. Ik dompel me er vaak in onder. Bij de deur word je hartelijk begroet, je krijgt een of twee zoenen, soms een knijpje in de wang, ze vragen hoe het gaat, je krijgt de beste stoel en de beste crodino, wijn, water, koekjes en noem maar op. Italiaanse happy families zitten niet gierig te doen met een koekjesblik. Taartjes, sfogliatelle, tiramisu, cannoli, noem de hele rataplan maar op.
Aan de Italiaanse tafel heersen altijd de zeven vette jaren. Als ik thuis kook, doe ik precies de juiste hoeveelheid risottorijst of pasta in de pan. Ik vind dat efficiënt en: het gaat verspilling tegen. Mijn vrouw is het daar niet mee eens. Die kookt altijd voor een weeshuis (ook al weet ik niet waarom, want weeshuizen bestaan in Italië al sinds 2006 niet meer). Er mag op de Italiaanse tafel nooit te weinig zijn. Niemand wil toch zeker shoppen in winkels met bijna lege schappen, of hooguit nog het laatste wc-papier meenemen tijdens een viruscrisis? Het idee van overvloed stelt gerust en biedt veiligheid, vinden de Italianen.
Natuurlijk is de Italiaanse ”happy family” niet altijd het rustpunt van ongestoord leven. Er gaat ook wel eens wat mis. Zo worden jaarlijks ruim honderd vrouwen door hun man vermoord. Zelfs mannen gaan wel eens aan het familieleven ten onder. Maar afgezien van zulke excessen, is de familie de enige pijler die de coronacrisis heeft doorstaan. De economie is weggezakt, politici zijn nog irrelevanter geworden (dan ze al waren), de president lijkt monddood gemaakt (hij draagt permanent een gezichtsmasker). Het enige instituut dat overblijft, is dus de familie.
Niet voor niets gingen de afgelopen maanden de tv-reclames van mulino bianco zonder onderbreking door. Mulino bianco betekent witte molen, en dat doet denken aan een 500 gramverpakking goedkope tarwe of een liter merkloze brandewijnjenever. Maar niets van dat alles. Mulino Bianco is het bekendste koekjesmerk van Italië. Een soort Douwe Egberts onder de reclames, waarin het gelukkige familie- en koekjesleven centraal staat. Synoniem voor op het oog gelukkige families, die daarom in Italië ook wel wittemolenfamilies worden genoemd.
Families bestaan tegenwoordig niet alleen uit de traditionele Italiaanse trias familia: moeder, vader, kind. Om die niet tegen het hoofd te stoten, introduceerde de regering afgelopen voorjaar de term ”verwanten”. Bij de eerste stap in de opheffing van de quarantaine mochten verwanten bij elkaar op bezoek gaan, zo stond in een regeringsdecreet.
Het land was in rep en roer. Wat werd bedoeld met verwanten? Een dag later kwam er vanuit de regeringsgebouwen in Rome een precisering: verwanten zijn familieleden tot in de zesde graad. De zesde graad! De kans dat ik het kind van mijn verre neef omarm, is net zo groot als een ontmoeting met de Chinese president Xi Jinping.