Column: Waarom is de rechtsstaat belangrijk?
De rechtsstaat is heel belangrijk, toch? Alle ideeën die daartegen indruisen, zijn verkeerd. Maar wat betekent het eigenlijk? Wat is de rechtsstaat? Betekent het: de staat zorgt dat iedereen het recht heeft zijn leven zelf in te richten? Fout. Tenminste, je kunt in het recht over alles discussiëren, maar dit is toch niet waar de rechtsstaat voor staat, maar een levensvisie die je kunt aanhangen of niet. Betekent het: iedereen moet zich aan de wet houden (ook de burgemeester van Amsterdam)? Dat komt in de buurt, maar er is meer.
Het begrip is de afgelopen maand door de Raad van State weer eens goed afgestoft. In het Jaarverslag 2019 wordt de betekenis hiervan trefzeker uitgelegd. Een heel goede keuze! Met alle aandacht voor de democratie (wat wil nu toch het volk, en wat zou het moeten willen wat betreft thema’s als klimaat, onderwijs en integratie) mag het zicht op de rechtsstaat niet zoekraken. De Raad van State spitst het betoog overigens vooral toe op de essentiële rol van de rechter in de rechtsstaat, die soms de regering of de wetgever moet terugroepen.
Enkele weken later kwam het advies van de Raad van State over de coronamaatregelen. Belangrijkste element was: de maatregelen die grondrechten beperken (zoals over het houden van kerkdiensten) hebben geen goede wettelijke basis en dat strijdt met de beginselen van de rechtsstaat.
Wat zijn dan die beginselen? Een duidelijke illustratie van het belang van de rechtsstaat zag ik onlangs in een Kamerstuk, een ”Lijst van vragen” van Tweede Kamerleden aan de minister van Onderwijs. Bepaalde vragen laten zien hoe het staatsrechtelijk vooral niet moet. Zoals: „Hoeveel scholen hebben de basiswaarden van de democratische rechtsstaat niet op orde?” (De school die dit Kamerlid heeft gehad, had ze kennelijk niet op orde…) Of deze: „In hoeverre kan onderwijsvrijheid voor scholen een excuus vormen om hun burgerschapsopdracht maar beperkt waar te maken en heel beperkt of eenzijdig actieve aandacht te besteden aan verdraagzaamheid, gelijkwaardigheid en autonomie?” Deze Kamerleden vergeten dat de wet alleen ”afgebakende bevoegdheden” geeft aan het parlement. Daartoe behoort volstrekt niet dat zij de regering mogen aansporen om toezichtsmaatregelen te nemen op de onderwijsinhoud, zonder dat die onderwijsinhoud in de wet wordt voorgeschreven. De democratisch gekozen wetgever mag dus niet denken: zolang ik maar een volksmeerderheid achter mij heb, kan ik alles regelen wat ik belangrijk vind. Maar ook de rechter moet oppassen dat hij zich in de interpretaties niet te veel laat sturen door wat de toevallige meerderheid vindt over (bijvoorbeeld) politieke vrouwenrechten. Die reflectie op de rol van overtuigingen bij het rechterswerk miste ik overigens in het Jaarverslag van de Raad van State.
Wat is dan de rechtsstaat? In één zin: de wétgever, het bestúúr en de réchter moeten binnen hun wettelijke bevóegdheden blijven; bij die bevoegdheden worden de gróndrechten gerespecteerd want er zijn staatsvrije sferen in de samenleving.
Bevoegdheid klinkt nogal formeel. Wat is hier zo wezenlijk aan, ook vanuit christelijk perspectief? Gaat het ons soms alleen om reformatorische vrijheden? Die vraag is terecht. Dat is nogal eens het beeld dat anderen van onze standpunten hebben: niet-sociale morele opvattingen hebben en dan ook een eigen zuil vasthouden. Verantwoording hierover is dus steeds nodig!
Want het beeld is niet terecht. Wezenlijk voor christelijke staatkunde is dat ook de regeerders aan wetten gebonden moeten zijn, omdat er geen menselijke oppermacht kan zijn. En naast de staat zijn er ook andere ”instanties”, zoals gezinnen en kerken, met eigen, van God gegeven gezag; staatsvrije sferen dus. Deze rechtsstatelijke uitgangspunten zijn kenmerkend voor christelijke politieke denkers, van vóór en na de Franse Revolutie.
Het gaat ons dus om de handhaving van de rechtsstaat voor heel ons land. Niemand wil een overheid met Chinese tentakels. Bovendien is hieraan verbonden de erkenning voor de ruimte die aan het Evangelie toekomt. Ruimte voor Gods Woord, in woorden en in daden, in alle publieke en private verbanden van onze samenleving.
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.